De klomp
Nederland staat bekend om haar klompen. Het zijn houten schoenen. Klompen werden rond 1900 veel gedragen. Vooral door mensen met minder geld. Ze zijn niet alleen goedkoper dan leren schoenen, maar ook sterk, waterdicht en lekker warm in de winter.
Meierijse klompendorpen
De Meierij was een belangrijk gebied voor de klompenmakerij. In 1808 maakte de regering een lijst met dorpen waar de meeste klompenmakers werkten. Dat waren Boxtel, Liempde, Oirschot, Schijndel, Sint-Oedenrode en Veghel. In deze dorpen woonden en werkten tientallen klompenmakers. Vaak waren dat boeren die extra geld wilden verdienen.
Van handwerk naar stoommachine
De meeste klompen werden met de hand gemaakt. Rond 1910 kwamen er enkele stoomklompenfabrieken. Daar werden met behulp van een stoommachine klompen gemaakt. Elke klompenmaker maakte andere klompen. Hoge of lage klompen, met een ronde of een spitse neus, de neus recht vooruit of omhoog gebogen.
Kinderarbeid
In de klompenmakerij werkten veel kinderen. Tot in de negentiende eeuw was kinderarbeid in Nederland heel gewoon. De jongens moesten klompen schuren met een schuurpapiertje of een glasscherf. De mensen vonden het niet erg om kinderen te laten werken. Zo leerden ze tenminste een vak. Nu is kinderarbeid verboden.
Klompenhout
Veel klompen werden van populierenhout gemaakt. Die bomensoort groeide erg snel en goed op leemgrond. Dat is een soort klei die je in Schijndel, Sint-Oedenrode en Veghel veel tegenkomt. Het populierenhout bracht veel geld op. Daarom werden bijna alle wegen beplant met deze boomsoort. Toen veel populieren door een bomenziekte het loodje legden, kwam het hout uit het buitenland. In 1904 kochten de klompenmakers van Schijndel, Sint-Oedenrode en Veghel samen hout in Rusland!
Klompenbeurs
Rond 1920 was het minder aantrekkelijk om klompen te maken. Steeds meer mensen droegen schoenen van leer. In België werden goedkopere klompen gemaakt. En in de Meierij kwamen fabrieken waar je ook goed kon verdienen. Het aantal klompenmakers daalde. De klompenmakers in Sint-Oedenrode besloten in 1925 een klompenbeurs (=markt) te organiseren. De beste klomp kreeg een prijs. Honderden mensen kwamen naar de beurs. Veel mensen liepen op klompen. Zo lieten ze zien, dat klompen een mooi product zijn. Na 1950 zijn de klompenmakerijen verdwenen. Sommige klompenmakerijen bestaan als museum en maken klompen voor toeristen.