Als je vanuit het gemaal Van Sasse de Mars en Wijthdijk opgaat, zie je ze al snel liggen: de drie torenspitsen van oud Velp langs de weg naar Ravenstein. Dat het silhouet van Velp wordt beheerst door drie torens betekent dat het om een bijzonder dorp gaat. Twee van deze drie torens behoren tot een klooster, de derde is van de oude dorpskerk, gewijd aan Sint-Vincentius.
Van buiten toont het in grote bakstenen gemetselde Sint-Vincentiuskerkje al zijn hoge ouderdom. Met zijn door spitsbogen afgesloten ramen, steunberen die de muren schoren en de stoere toren met hoge spits dateert het grotendeels uit de late middeleeuwen. Als je het kerkje binnengaat, valt al snel het metselwerk in grijze tufsteen op, een vulkanische steen uit de Eifel. Dit muurwerk is veel ouder dan de rest van het kerkje. Het is een overblijfsel van een nog vroegere versie, al gebouwd in de elfde eeuw. In de tijd van Karel de Grote is het dorpshart van Velp een bestuurlijke kern van een uitgestrekt gebied, aangeduid met de naam Villa Fellepe.
Tegenover de oude dorpskerk ligt het klooster Emmaus van de kapucijnen, met op het dak van de sobere kloosterkerk een daktorentje. Na de val van 's-Hertogenbosch in 1629 moeten alle mannelijke kloosterlingen daar de stad uit. De kapucijn Basilius van Brugge vertrekt in 1633 vanuit Den Bosch naar het Land van Ravenstein, om daar te gaan werken in de zielzorg. In dit gebied, waartoe ook Velp behoort, heeft de Republiek geen macht en kunnen de katholieken vrij hun geloof beleven. Grave is al in 1602 aan de Republiek toegevoegd en dus protestants. Daarom zoeken de katholiek gebleven burgers hun heil over de grens in Velp. Basilius besluit hen te helpen en krijgt al in 1645 een eigen huis in Velp voor hem en zijn medebroeders. Tussen 1718 en 1733 bouwen de kapucijnen hier een compleet klooster, dat alle troebelen heeft doorstaan. Het is een uniek cultuurmonument.
In 1858 kopen de zusters redemptoristinnen, vanwege hun rode habijt ook wel de 'rooie nonnen' genoemd, het achter het kerkje van Velp gelegen eeuwenoude kasteeltje Bronckhorst. Tussen 1861 en 1880 breiden ze het geleidelijk uit met nieuwe vleugels en een kapel. Het oude kasteel achter de kapel wordt flink verbouwd en zit nu nog altijd verscholen in het klooster. De voorgevel met toren wordt gebouwd tussen 1908 en 1910. Het klooster wordt in 1990 gesloten en komt vervolgens in particuliere handen. Het heeft een fraaie geheel ommuurde tuin.
Kloostertuinen
Kloosters zijn veel meer dan een complex van gebouwen. Zowel het klooster Emmaus als het klooster Bronckhorst bezitten rond de gebouwen fraaie kloostertuinen. Deze tuinen vervullen meerdere functies. Er zijn moestuinen, boomgaarden en kassen, die voor groente en fruit zorgen. Daarnaast fungeren de tuinen als ontspannings- en bezinningsoord. Zo heeft de ommuurde tuin van het zusterklooster een kruisweg met 14 in de muur ingemetselde staties, een Lourdesgrot, een kapelletje en heiligenbeelden langs de paden, allemaal plaatsen voor bezinning en om in alle rust te bidden. Uiteraard kun je er ook bijzondere planten en bomen vinden.