In de 18e eeuw werden de Landen van Overmaas - die ongeveer Zuid-Limburg omvatten - geteisterd door rondtrekkende bedelaars en vagebonden. Rondom deze landlopers ontstond gaandeweg de legende van de Bokkenrijders, die een verbond zouden hebben gesloten met de duivel.
Moeilijke tijden
Het Maasdal werd in de achttiende eeuw herhaaldelijk getroffen door extreem koude winters, veepest en misoogsten. De bevolking had het zwaar. Er heerste werkloosheid en velen hadden grote moeite om de eindjes aan elkaar te knopen.
Om toch rond te kunnen komen pleegden vele arme mensen kleine misdaden, zoals het stelen van graanschoven op de akkers of hout uit het bos. Hier en daar vormden zich kleine benden die kerken binnendrongen en rijke burgers of burgers overvielen.
IJverige schouten
Om de problemen tegen te gaan trad de overheid hard op tegen landlopers en bedelaars. Voor de arrestatie van elke misdadiger werd een beloning van honderd gulden uitgeloofd, waarvan 50 gulden voor de schout (of drossaard) was en 50 gulden voor zijn helpers.
Na arrestatie werden de landlopers gefolterd, gebrandmerkt of zelfs opgehangen. In dat laatste geval kreeg de schout zelfs 200 gulden extra beloning. In die tijd waren dat fikse bedragen. Het hoeft geen betoog dat de schouten met dergelijke beloningen in het verschiet flink hun best deden misdadigers te vangen en met folteringen namen van medeplichtigen los te krijgen.
Foltering
Om de misdadigers en landlopers hun vergrijpen te laten bekennen werd in de 18e eeuw op grote schaal gebruik gemaakt van foltering. Duimschroeven, de Spaanse stevel en de wipgalg waren populaire folterwerktuigen onder de gerechtsdienaren.
Meestal biechtte een arrestant na foltering alles op waarvan hij beschuldigd werd. Daarbij noemde hij dan ook vaak nog een hele lijst van medeplichtigen. Zo leidde een onderzoek in 1745 naar een reeks diefstallen waar in eerste instantie 7 verdachten waren, tot het ophangen van 87 (!) personen.
Bokkenrijders
In 1750 werden er 30 mensen opgehangen en in 1770 zelfs 375 (!). Bij deze laatste golf van vervolgingen werd voor het eerst de naam 'Bokkenrijders' genoemd. Bijgelovige burgers en boeren waren ervan overtuigd dat deze bokkenrijders een geheim verbond hadden gesloten met de duivel. Op hun bokken vlogen ze door de lucht van het ene misdrijf naar het andere.
Verlichte rechtspraak
Pas na 1775, toen de plaatselijke rechtsbanken meer werden gecontroleerd door rechtsgeleerden, nam het aantal doodvonnissen af. De 'verlichte' rechtsgeleerden betwijfelden zeer - terecht natuurlijk - of bekentenissen tijdens foltersessies wel klopten. Helaas kwam dit inzicht voor veel mannen, vrouwen en kinderen te laat…