De Mijnsluitingen

Na de aanleg van de steenkolenmijnen na het jaar 1900, was de steenkolenindustrie binnen een halve eeuw de motor geworden van de Limburgse economie. Maar zo snel als het begon, zo snel was het ook weer afgelopen. In 1965 werd het besluit genomen om de mijnen te sluiten. De gevolgen voor Limburg waren desastreus.

Groei

Vanaf 1899 waren binnen 3 decennia 11 steenkolenmijnen in gebruik genomen. De vraag naar het 'zwarte goud' was enorm. Zeker tijdens de heropbouw na de Tweede Wereldoorlog. Om aan de grote vraag naar steenkool te kunnen voldoen werden zelfs gastarbeiders uit Polen, Italië, Joegoslavië en Spanje geworven.

Het begin van het einde

Het topjaar zou 1958 worden, toen 58.000 mensen in dienst waren bij de mijnen. Tegelijkertijd was dat jaar ook het begin van het einde. Als gevolg van nieuw aanbod van spotgoedkope kolen uit het buitenland, ontstond er een kolencrisis in Nederland. De Limburgse kolen waren te duur. In 1960 werd de gasbel in Slochteren aangeboord. Gas was ook goedkoper dan kolen.

17 december 1965

De Nederlandse regering concludeerde al snel dat het einde van de steenkolenindustrie in zicht was. In een overvolle Heerlense schouwburg kwam minister Joop Den Uyl op 17 december 1965 het slechte nieuws brengen. Voor velen was het een zwarte dag. De eerste mijn die sloot was de Maurits te Geleen in 1967. De laatste was de Oranje Nassau I te Heerlen op 31 december 1974. Het was het einde van een tijdperk.

Nieuw emplooi en weer werkeloos

De Nederlandse regering beloofde voor iedereen vervangend werk te zoeken en de Limburgse economie extra te stimuleren. Zo vonden heel wat ex-mijnwerkers bijvoorbeeld emplooi bij het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), dat op het voormalige Oranje Nassau I terrein werd gevestigd. Anderen gingen werken in de industrie, bijvoorbeeld bij DAF in Born (nu Nedcar) of DSM. Door de oliecrisis van 1973 kwam de Zuid-Limburgse economie weer in de problemen. Heel wat oud-mijnwerkers raakten weer werkeloos.

Van zwart naar groen

Onder het motto 'Van zwart naar groen' werd na de mijnsluitingen ook begonnen met de herstructurering van de Oostelijke Mijnstreek. Bijna alle mijngebouwen, koeltorens, schatgebouwen en spoorwegemplacementen werden gesloopt of ontmanteld. Steenbergen werden afgegraven of ze kregen een nieuwe bestemming als wandelgebied. Slechts enkele gebouwen, zoals de schachten van de Oranje Nassau I, staan tegenwoordig nog overeind. Het zijn de laatste herinneringen aan een periode van grote welvaart, waar vooral menig oudere Limburger nog met weemoed aan terugdenkt.