Tegen het einde van de 16e eeuw deed een commissie van Utrechtse predikanten onderzoek naar de situatie van het onderwijs op het platteland. In het in 1593 uitgebrachte rapport aan de Staten van Utrecht kwam een onthutsend beeld naar voren. Over Jutphaas werd geschreven, dat er in het geheel geen onderwijs werd gegeven. Gebruikelijk was in die tijd, dat de koster van de kerk ook het onderwijs verzorgde. Waarom dat in Jutphaas dan niet gebeurde? Weigerde hij vanwege zijn rooms-katholieke godsdienst of had hij het te druk met andere activiteiten zoals grafdelving, kerkonderhoud of landbouw?
Gratis les
De situatie verbeterde omstreeks 1603. Jonkvrouwe Johanna
(Anna) van Rhijn, bewoonster van kasteel Rijnhuizen, richtte toen
een fonds op voor een 'schoolmeesterije' en 'Godskameren'. De
zogeheten 'Anna van Rijnhuisjes' verrezen op het Kerkveld; vijf
voor huisvesting van arme weduwen en één voor de schoolmeester. Aan
diens woninkje werd een houten loods gebouwd, die dienst deed als
schoollokaal. De schoolmeester had er vrij-wonen en ontving een
jaarlijks honorarium van 25 gulden voor het gratis lesgeven aan
arme kinderen. Verder hield de schoolmeester zich in leven met zijn
'verdiensten' als koster, grafdelver, voorlezer en
voorzanger.
Géén schoolmeester
Vóór de reformatie was het gebruikelijk, dat de kerk de
schoolmeester aanstelde. Daarna gebeurde dat in Jutphaas door de
ambachtsheer. Door ruzies tussen de heren van Oudegein en
Rijnhuizen en de heren van Jutphaas over het recht om
schoolmeesters te benoemen, had Jutphaas tussen 1635 en 1640 geen
schoolmeester. Daarna was er jarenlang weliswaar sprake van
onderwijs aan kinderen, maar was er ook veel onrust: De ene keer
zijn er conflicten tussen de schoolmeester en de verantwoordelijke
kerkbestuurders en andere keren worden problemen veroorzaakt door
onenigheid tussen katholieken en protestanten. Pas ver in de 18e
eeuw kwam er verbetering in de toestand, toen kerkeraad, Classis en
Staten van Utrecht ingrepen. Maar het nakomen van de afspraak, dat
de ambachtsheren om beurten de schoolmeester mochten benoemen, kon
pas in 1766 worden geëffectueerd.
Dringen
In het schoollokaaltje op het Kerkveld zal het vrijwel altijd
dringen zijn geweest. In het agrarische Jutphaas werkten de oudste
kinderen in de zomer op het land en het hoofdelijk onderwijs kon
toen aan niet meer dan 30 kinderen worden gegeven. In de winter
liep het leerlingenaantal dan weer op tot het dubbele! Het
schoollokaal op het Kerkveld heeft vermoedelijk dienst gedaan tot
1862. Toen werd het gebouw afgekeurd en werd een pand aan de
Herenstraat als schoolgebouw ingericht. De Anna van Rijnhuisjes
zijn in 1978 gesloopt ondanks het feit dat ze reeds voorkwamen op
de gemeentelijke monumentenlijst!
Anna van Rijn
Anna van Rijn, initiator van het onderwijs in Jutphaas, wordt tot
op de dag van vandaag geëerd. Ze is naamgever van zowel het Anna van
Rijncollege, als de Anna van
Rijnpenning. Deze penning wordt door het gemeentebestuur
uitgereikt aan Nieuwegeiners met bijzondere verdiensten voor de
Nieuwegeinse samenleving.