De putschat van Dulder

Einde van de Franse tijd

Tijd van burgers en stoommachines

Het is een mooie morgen in november 1813. Boer Holtkamp is met zijn gezin aan het werk op het knollenland. In de verte ziet hij hoe er een troep soldaten komt aangalopperen. Voorbij de houtwal splitst een kleine groep zich af, die halt houdt bij zijn boerderijtje, terwijl de hoofdmacht verder trekt richting Almelo. Thuis is het dienstmeisje bezig met de voorbereiding voor het middageten. Het spektakel buiten ontgaat haar niet. Ze is niet bang aangelegd, maar houdt zich wijselijk stil in het voorhuis. Dat verandert als ze plonsgeluiden hoort bij de waterput. Ze opent de "boavendeur" op een kier en kijkt voorzichtig naar buiten. Er wordt een zak in de put gedumpt… . Dan valt er een schot! Boer Holtkamp hoort het schot en ziet de groep soldaten weggalopperen. Hij begeeft zich zo snel als hij kan naar huis, waar hij tot zijn grote schrik het ontzielde lichaam van het dienstmeisje aantreft.

Overleveringen

Deze vertelling is gecomponeerd op basis van gegevens die nog maar enkele oudere Saasvelders aan het begin van de 21ste eeuw konden vertellen. Wat hun is bijgebleven van dat voorval van lang geleden is geen compleet verhaal. Het zijn losse feiten die steeds zijn doorverteld. Bij vragen hierover noemen allen het geld in de put van Holtkamp, vluchtende troepen en Franse soldaten. Een enkeling spreekt over kozakken en bijna allen hebben het over een vrouw die gedood wordt. Jan ter Haar (81), van het nabij gelegen erve Hofmeijer, is het meest duidelijk. Toen hij vroeger het verhaal hoorde vertellen, had hij altijd begrepen dat de vrouw de soldaten betrapte en dat dit haar noodlottig is geworden.

Kern van waarheid

Er is ook een andere versie van het verhaal. Deze komt van de overleden Gerard Schepers (Schepers Bos), die woonde op het voormalige erve Holtkamp, de plaats waar de put stond. Boer Holtkamp zou volgens hem zelf het geld of goud hebben ontvreemd uit een postkoets of rijtuig van soldaten op doorreis en dit in zijn eigen put hebben gedumpt. Toen de soldaten hoogte kregen van de diefstal en verhaal kwamen halen, sloeg de boer met zijn familie en knechten op de vlucht. Het geld of goud was niet te vinden en het dienstmeisje, dat thuis was gebleven, werd als vergelding vermoord. Het is heel aannemelijk dat deze verhalen een kern van waarheid hebben. Erve Holtkamp (nu erve Schepers Bos, Postweg 16 in Saasveld) was destijds gelegen aan een belangrijke doorgaande route. Speurtochten in rechtelijke archieven geven geen enkele aanwijzing.

Achtergrond

Met de komst van de Fransen in 1795 werd het door adel en regenten gevormde regeringscollege van Overijssel zonder slag of stoot vervangen door de "Provisionele Representanten", de vertegenwoordigers van het volk. Ook voor de Twentse boeren zou de Franse overheersing een zware tijd worden. De bewoners van de streken waarlangs de Franse troepen zich verplaatsten werden belast met de bevoorrading en transport daarvan. Men moest zorgen voor inkwartiering van troepen en levering van "genoegzaam alle haver, hooi en stro". Bij vele boeren werden de paarden en het vee meegenomen. Op 5 april 1805 waren in Hasselo 100 soldaten ingekwartierd en ook 10 onderofficieren. Hun commandant vond onderdak op het erf Leuvelt.
Andermaal veroorzaakten de terugtrekkende troepen na de in december 1805 overwonnen slag bij Austerlitz veel hinder. In november 1806 moest het Weerselose gebied 30 wagens leveren, elk bespannen met drie paarden en begin februari 1807 werden 657 paarden met de nodige wagens uit het gericht Oldenzaal "gerekwireerd". Als overwinnaars moest de terugkerende "Konings Armee" op hun doormars "op de meest vriendelijke en herbergzame wijze ontvangen en gehuisvest" worden, de klokken geluid en de vlaggen uitgestoken worden als "openbaare vreugde over hunne behoudene terugkomst".
En zo was Nederland sinds 1810 een deel van Frankrijk. Toen Napoleon in de eerste dagen van november 1813 de slag bij Leipzig verloor, drong de ernst van de situatie langzaam tot Twente door. De bevolking, maar ook Franse soldaten en ambtenaren zochten een goed heenkomen, nadat bekend werd dat de bevrijders (kozakken) in aantocht waren. In het midden van november 1813 kwamen de kozakken Oldenzaal binnen en was Twente bevrijd. Mogelijk wilde een in het nauw gedreven laatste regiment vluchtende Franse soldaten zijn spullen tijdelijk kwijt en koos men de waterput als bewaarplaats. Het is ook best mogelijk dat oprukkende kozakken een oorlogsbuit veilig wilden stellen.

Schatrijke boer

De familie Holtkamp bezat in ieder geval een aanzienlijke som aan contanten, waarvan de herkomst nooit boven water is gekomen. In 1862 kwam volgens een advertentie uit de Twentsche Courant het grote erve Hannink (voormalige camping Holtkamp) in de verkoop. Bij de toeslag op 2 juni van dat jaar was boer Holtkamp, zelf een eenvoudig pachter van een boerderijtje van de graaf, de belangrijkste koper. Ook bleek hij later eigenaar te zijn van de boerderijtjes Simme (nu Saterslostraat 27), Berg (nu Saterslostraat 21), Hanen-Naats (nu Hanenweg 8) en Bosman (nu Hanenweg 1). Bovendien bleek hij over veel uitstaand geld te beschikken. Uiteraard speelde jaloezie hier een belangrijke rol, vooral in zo'n kleine dorpsgemeenschap en dan komen de verhalen vanzelf.