In de tweede helft van de 18de eeuw werden de geesten rijp voor veranderingen. Het was de tijd van de Verlichting. De patriotten probeerden de ideeën van deze stroming op politiek vlak te verwezenlijken. De Verlichting ging uit van een op verstandelijk inzicht gebaseerde vooroordeelvrije houding: alle mensen waren op grond van hun geboorte gelijk en burgers moesten invloed kunnen uitoefenen op het bestuur. De patriotten hadden vooral aanhang onder de gegoede middenstand. De gewone man was vooral bezig om in deze roerige tijd brood op de plank te krijgen.
De voedingsbodem voor het patriottisme
In de 18de eeuw lag de macht bij de regenten. Families verdeelden banen, bijvoorbeeld in het bestuur of in het leger. Soms bleken ze helemaal niet geschikt. Het slechte bestuur van de stadhouders Willem IV en V versterkte het gevoel dat er iets wezenlijk moest veranderen. Voor Twente en dus ook voor Ootmarsum waren de gehate drostendiensten voor veel mensen misschien de belangrijkste reden om zich achter de patriotten te scharen. De drost kon iedere boer twee keer per jaar verplicht gratis diensten laten verrichten voor algemeen nut, zoals onderhoud aan wegen.Drost Sigismund van Heiden Hompesch eiste vaak diensten voor eigen gewin. Boeren moesten bijvoorbeeld twee dagen stenen vervoeren, maar waren er vaak meer dan drie dagen zoet mee, raakten soms gewond of hun kar zakte door de te zware vracht door de assen. Door de vier rechtbanken die er zitting hadden, telde Ootmarsum veel rechtskundigen. Deze streefden veelal patriottische idealen na. Zij troffen elkaar eens in de maand in de Société de fraternité om over allerlei onderwerpen van gedachten te wisselen. Zij droegen hun denkbeelden ook uit aan de burgers van Ootmarsum en zo kregen de patriotten in Ootmarsum een grote aanhang. In feite was er in de stad zelfs sprake van een patriottisch bolwerk.
Een echte patriot
De Overijsselse edelman Joan Derk van der Capellen tot den Pol schreef in 1781 een pamflet Aan het volk van Nederland. Hierin werden misstanden aan de kaak gesteld en veranderingen geëist: democratisch gekozen comités van burgers en boeren, oprichting van burgervrijkorpsen en vrijheid van drukpers. Van der Capellen boekte succes: de drostendiensten werden in 1782 definitief afgeschaft. Ongetwijfeld waren de Ootmarsummers hem zeer dankbaar.
De schutterij
In 1783 verzochten 58 burgers het stadsbestuur om een schutterij te mogen oprichten en een collecte te mogen houden, omdat niet iedereen zijn eigen tenue, met blauwe jas en zwarte broek, en geweer (totaalkosten f 14,90) kon betalen. De collecte bracht f 1.130,‒ op. Het reglement van de schutterij vermeldde dat, "behalve zij die van de armenstaat leven of met eerloosheid besmet zijn, alle christelijke burgers en ingezetenen van de stad lid kunnen worden". Joodse burgers werden dus buitengesloten. Het stadsbestuur stemde toe. Anthony Vosding van Beverforde werd aanvoerder van het burgervrijkorps. Van de 1.108 Ootmarsummers traden 130 mannen toe tot de schutterij. Vergeleken met andere Twentse steden was dit verhoudingsgewijs een groot aantal. Er werd flink geoefend. De burgemeesters waarschuwden niet met scherp te schieten op de stadswallen of in de tuinen, waar men niet goed kon zien of iemand zich binnen schootsafstand bevond. De patriottische stadsbestuurders boekten in mei 1783 succes: zij kregen de berechting van jachtovertredingen en de ijkwet voor gewichten en maten terug. Deze rechten hadden de kleine steden in Overijssel eerder aan de drosten of Staten verloren. In 1785 waren de patriotten echt de baas in Ootmarsum. In heel Nederland vonden gevechten plaats tussen de prinsgezinden en de patriotten. Toen de orangisten in 1786 Hattem aanvielen, schoot onder meer de Ootmarsumse schutterij de patriotten te hulp. Maar ze kwamen te laat. Bij Holten hoorden ze dat Hattem door de Oranjegezinden was veroverd. Na het nuttigen van een maal stokvis keerden ze terug naar Ootmarsum.
De klok teruggezet
Toen Wilhelmina, echtgenote van prins Willem V en zus van de Pruisische koning Frederik Willem II, op 28 juni 1787 van de patriotten geen vrije doortocht kreeg bij Goejanverwellesluis, vielen de Pruisen Nederland binnen om orde op zaken te stellen. Veel patriotten vluchtten naar Frankrijk. Anthony Vosding van Beverforde vond in Nordhorn een veilig onderkomen. Op 18 september 1787 trokken Pruisische huzaren Ootmarsum binnen en ontwapenden de schutterij. Om ongeregeldheden te voorkomen raadde het stadsbestuur de bevolking aan een oranje strik te dragen. Zo'n 40 soldaten werden ingekwartierd. Het stadsbestuur werd gezuiverd van patriotten. De orangisten namen wraak: mensen werden gemolesteerd, boomgaarden vernield en ruiten ingeslagen. De overheid greep niet in, maar liet dit oogluikend toe. Verkregen rechten en vrijheden werden teruggedraaid. Bijna alles kwam weer uit bij het oude.