Jacob van Leeuwen is lange tijd schout van Boskoop geweest. Hij werd in 1730 geboren in het voormalige dorpje Oudshoorn, nu een wijk van Alphen aan den Rijn. Als schout was je de eerste burger van een dorp. Een schout was belast met de bestuurlijke en gerechtelijke taken en handhaafde de openbare orde. De schout was te vergelijken met een burgemeester. Wanneer Van Leeuwen tot schout is benoemd, is onduidelijk.
‘Niet sonder Godt, anno 1686’
Zeker is in ieder geval dat Van Leeuwen bij zijn huwelijk op 14 augustus 1757 in Gouda al schout en secretaris van Boskoop was. Van 1759 tot 1807 was hij ook notaris in het dorp.
Bij zijn trouwen woonde hij weliswaar nog op de Markt in Gouda, later verhuisde hij naar Boskoop. De notabele bewoonde Voorkade 40. Dit huis is mogelijk gebouwd door één van zijn voorgangers. Voorkade 40 is de oudste woning in het centrum van Boskoop. Boven de voordeur zit nog altijd een ingemetselde steen. Afgebeeld zijn een boom en de tekst ‘Niet sonder Godt, anno 1686’.
Grote brand 1753
In 1753 legde een grote brand een deel van de dorpskern in de as. Acht huizen werden verwoest, waaronder de herberg met de rechtkamer van Boskoop. Hiermee was het volledige Boskoopse gemeentearchief in vlammen opgegaan. Van Leeuwen zorgde ervoor dat alle kopieën van acten die bij particulieren aanwezig waren, werden verzameld. De schout maakten er afschriften van en bouwde op die manier het archief weer op. Van de verkopingen van bomen en andere roerende goederen waren er blijkbaar geen kopieën. Deze zijn er dus niet meer. Als schout en notaris zag Van Leeuwen erop toe dat alles netjes geadministreerd bleef. Het is aan hem te danken dat we nog een redelijk beeld hebben van de ontwikkeling van de bedrijfstak in de tweede helft van de achttiende eeuw.
Invasie van de Fransen
Met de invasie van de Fransen diende zich in 1792-1795 definitief het einde aan van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Een republiek die ons land lange tijd tot een militaire, politieke en economische grootmacht had gemaakt. Met steun van het Franse leger trokken de naar het buitenland gevluchtte Nederlandse patriotten ons land binnen. Zij riepen de Bataafse Republiek uit.
Patriotten waren burgers in de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden die in 1786 en 1787 meer democratisering wilden en zich tegen stadhouder Willem V keerden. De strijd tussen de patriotten en prinsgezinden of orangisten leidde zelfs tot een korte burgeroorlog.
Pattriot Anthonie van Medemblik
Volgens Aart Vuyk sr in zijn standaardwerk ‘Boskoop, vijf eeuwen boomkwekerij’ waren Anthonie van Medemblik (soms ook Medenblik), Willem Cats Smallenburg en Bernardus Felix de leiders van de patriottische beweging in Boskoop. Zij waren respectievelijk burgemeester (in die tijd wethouder), predikant en schoolmeester. Van Medemblik was ook de leider van het vrijkorps, hier opgericht om de partijgangers te oefenen in de gewapende strijd.
Goudsbloemen en worteltjes
Van Medemblik (geboren 13 november 1740 in Aarlanderveen) is dan al een belangrijk man in zijn Boskoop want hij was vanaf 1770 enkele periodes burgemeester, wethouder en schepen. De strijd tussen prinsgezinden en patriotten in 1786 en 1787 zorgen ook in Boskoop voor verhitte koppen. Er leven genoeg prinsgezinden in het dorp en al snel verschijnen er op tuinderijen goudsbloemen en krijgen de worteltjes in de groentewinkel een symbolische betekenis. Van Medemblik en z’n partijgenoten vaardigen een verbod uit om zich met oranje te tooien, aldus valt te lezen in Vuyk.
In september-oktober 1787 keren de kansen als de Pruisen een inval uit in ons land doen. Deze zorgt er niet alleen voor dat stadhouder Willem V nog zeven jaar kan blijven, maar ook dat duizenden patriotten vluchten naar Frankrijk. De patriotten komen een paar jaar later terug met de Fransen. Sommigen als lid van het zogeheten Bataafs Legioen. Dit Legioen wordt in Frankrijk opgericht en bestaat voornamelijk uit leden van de patriottische vrijkorpsen die na 1787 verboden waren in de Republiek.
Wisselende sympathiën
Het lijkt het erop dat Van Medemblik in deze woelige tijden de dans wist te ontspringen. In 1789 was hij bijvoorbeeld burgemeester. In dit jaar waren de Oranjes nog gewoon aan de macht. Toch kon hij in functie kon blijven. Van Medemblik was een bijzondere persoonlijkheid, om het maar eens voorzichtig te zeggen. Hij wisselde waarschijnlijk nog wel eens van sympathie als het gaat om politiek en vriendschappen. In 1787 was hij nog ouderling en zorgde ervoor dat predikant Willem van Cats Smallenburg geschorst werd wegens de ‘bemoeiing met Politieke zaken en andere redenen’. En dat terwijl de predikant zelf ook een militaire rang in het vrijkorps had. De predikant werd in 1789 definitief gewipt. In datzelfde jaar werd Van Medemblik tot kapitein van de burgerwacht benoemd.
In de functie van burgemeester kwam Van Medemblik overigens in conflict met schout Van Leeuwen en verzette zich tegen diens verzoek om schoolmeester Bernardus Felix gedurende 4 jaar 100 gulden te schenken, daar hij armlastig was. Daarbij keerde hij zich dus ook tegen Bernardus Felix, zijn andere voormalige compaan uit de patriottische beweging.
Van Medemblik hoofd 'municipaliteit' Boskoop
In 1795, als Frankrijk opnieuw de baas is in Nederland, wordt Van Medemblik opnieuw burgemeester, nu als hoofd van de ‘municipaliteit’, een gemeenteraad ontworpen naar Franse snit. Jacob van Leeuwen moet plaats maken. Zijn rol is echter nog niet uitgespeeld, want in 1804 is hij terug als schout. In december 1807 overlijdt de dan 77-jarige Van Leeuwen. Hij ligt begraven in de Nederlands Hervormde Kerk in graf 3 van de derde rij ten oosten van de toren.
In 1811 verandert er, onder de Franse invloed, veel in het openbaar bestuur. Veel bestuurlijke taken worden overgedragen aan de nieuwgevormde gemeenten. Anthony van Medemblik wordt in 1811 de eerste burgemeester-nieuwe-stijl van Boskoop. Hij noemt zich maire en president van het gemeentebestuur.
Van 1811 tot 1813 maakt Nederland deel uit van het Franse keizerrijk, maar ook na de val van Napoleon kan Van Medemblik zich nog jaren handhaven. Tot 1817. Hij moet een zeer sterke en strenge persoonlijkheid zijn geweest. In zijn laatste jaren wordt hij nog vermeld als ‘rentenier’, terende op zijn vele aardse goederen. Op 25 februari 1830 overlijdt hij.