In 1917 werd op de scheepswerf van Hendrik Appelo aan de
Nieuwesluis in Zwartsluis driemastschoener de Oosterschelde
gebouwd. Het waren de nadagen van de glorietijd van de Sluziger
scheepsindustrie. Het schip vaart nog steeds en is een graag
geziene gast op de Sails. De Oosterschelde is de enige nog
overgebleven Nederlandse driemastschoener.
Scheepvaart beheerste het beeld van Genemuiden, Hasselt en
Zwartsluis. Eeuwenlang lagen de havens er boordevol schepen. Eerst
alleen houten schepen, vanaf de 19de eeuw ook schepen van ijzer.
Grote zeewaardige koggen lagen er naast de kleinere tjalken,
pramen, aken en botters. Nog een maat kleiner waren de punters en
de bokken, die werden gebruikt voor het vervoer van hooi, mest en
gesneden biezen. Voor passagiers was er plaats op trekschuiten en
later, in de 19de eeuw, op stoomboten.
Door die scheepvaart was er aan de monding van het Zwarte Water al
eeuwenlang een bloeiende scheepsindustrie. Tot het begin van de
20ste eeuw was die van Zwartsluis veruit het belangrijkst. Alleen
al in 1832 telde Zwartsluis acht scheepstimmerwerven, twee keer
zoveel als in Hasselt. En tussen 1903 en 1923 werden van de ter
meting aangeboden schepen er 244 in Zwartsluis gebouwd, in Hasselt
21 en in Genemuiden geen. In de tweede helft van de 20ste eeuw kwam
de scheepsbouw in Hasselt sterk op.
Scheepswerf H. Appelo & Zonen
Rond 1878 nam molenaarszoon Hendrik Appelo de scheepswerf aan
het Klein Lageland over van zijn schoonvader Jan van Veen.
Omstreeks 1900 verhuisde de werf naar de Nieuwe Sluis, mogelijk
omdat de ijzeren schepen die Appelo ging bouwen niet door de
Arembergersluis konden, maar wel door de in 1879 gebouwde Grote
Kolksluis. Eerst werkte Hendrik Appelo samen met zijn broer
Cornelis. Toen die voor zichzelf begon aan de Zomerdijk nam Appelo
zijn zonen Kornelis, Albert en Martinus in zijn bedrijf op.
In 1917 gleed aan de Nieuwe Sluis driemastschoener de
Oosterschelde van de helling. Het schip vervoerde, voor
buitenlandse eigenaren, vrachten naar alle delen van de wereld. In
1988 kwam het schip weer in Nederlandse handen. Na diverse
restauraties is het schip in 1992 door prinses Margriet weer in
gebruik gesteld. De Oosterschelde zeilde sindsdien onder
andere naar de Noordpool, Indonesië en Kaap Hoorn.
1929 was een rampjaar voor de familie Appelo. Op 26 april
ontplofte een gastank waardoor zoon Kornelis om het leven kwam.
Twee maanden later, op 24 juni, sprong bij de tewaterlating van een
schip een kamrad van een lier, waardoor drie personeelsleden
dodelijk getroffen werden, waaronder de zoon en de broer van de
eerder dat jaar omgekomen Kornelis. Wellicht als gevolg van dit
ongeluk werd de onderneming nog datzelfde jaar beëindigd.
Tegenwoordig zijn er nog enkele scheepswerven in Zwartsluis in
bedrijf, bijvoorbeeld Geertman, Poppen en Vitters Shipyard, een
internationaal toonaangevend bedrijf voor de bouw van grote
zeiljachten.