De naam Ebbinge Wubben is nadrukkelijk verbonden met Staphorst. Vanzelfsprekend was die verbondenheid aanvankelijk echter niet, en dat had alles te maken met de politieke situatie van de Franse Tijd. Amper achttien jaar oud trad Frederik Allard Ebbinge Wubben in 1809 aan als plaatsvervangend schout van Hasselterambt, waaronder Staphorst, IJhorst en Rouveen toen vielen. 2 jaar later werd hij benoemd als "maire", burgemeester, en tevens secretaris.
Moeilijke jaren
Gemakkelijk had Ebbinge Wubbe het niet in zijn eerste jaren als burgemeester. De invoering van vooral de dienstplicht, maar ook van de Burgerlijke Stand, stuitte in 1811 op veel weerstand en bovendien steeg de belastingdruk tijdens de jaren van het Franse keizerrijk. Ebbinge Wubben moest de klappen opvangen, want hij werd, begrijpelijk genoeg, gezien als een representant van de bezetters. Nadat de Fransen eind 1813 het veld hadden geruimd, braken voor Ebbinge Wubben opnieuw roeri-ge tijden aan. Temeer omdat de Rouveense dominee Nieveen de bevolking tegen hem opstookte. Ebbinge Wubbe had gevreesd voor zijn leven, bekende hij later. Uiteindelijk liep het voor hem alle-maal met een sisser af en kon hij als burgemeester op het kussen blijven. Al op 13 december 1813 riep hij de drie predikanten in de gemeente op om God te danken voor "de verlossinge van het vaderland" en te smeken de Prins van Oranje te bewaren. "Ebbinge Wubben werd zo één van de lokale windvanen, bestuurders die zowel onder de Fransen als onder het nieuwe bewind dienden."
Een gemeentewapen
Op 24 november 1819 kreeg de gemeente Staphorst een wapen met "een schild van lazuur, beladen met drie samengevoegde torens van goud". Over de verklaring van de betekenis van deze drie torens bestaat geen overeenstemming, maar de verwijzing naar Staphorst, IJhorst en Rouveen lijkt logisch. Tot 1811 maakten deze drie kerkdorpen, samen met de "buitenkwartieren" Hesselingen en Hamingen, als het schoutambt Hasselterambt deel uit van het hoogschoutambt Hasselt. Belangrijk bleef de geografische herkomst van de bestuurders. In de praktijk had elk dorp zijn ver-tegenwoordiging. Net als elders ging echter ook in de gemeente Staphorst de partijpolitieke achter-grond een steeds belangrijker rol spelen en dat leidde in 1977 zelfs tot de typering "Staphorster variant". Hiermee werd in dit geval een coalitie-mogelijkheid bedoeld van grote partijen met steun van de kleine orthodox-christelijke partijen. Die waren in Staphorst doorgaans in de meerderheid. Ook de gemeenteraadsverkiezingen van 2010 lieten in Staphorst een dergelijke verhouding zien. Voor het eerst overigens kregen in dit jaar twee vrouwen, namens CDA en PvdA, zitting in de raad. In 1987 had Tiny Radersma uit IJhorst, optredend namens de PvdA, de primeur gehad als vrouw in de gemeenteraad van Staphorst. In 1998 steeg het aantal raadsleden naar zeventien. Van de zeventien zetels gingen er in 2010 twaalf naar de confessionele partijen. Traditioneel hoog in Staphorst is ook het opkomstpercentage. Iets meer dan 80% van de bijna 9.000 stemgerechtigden neemt doorgaans deel aan de verkiezingen. Na bijna 2 eeuwen zelfstandigheid is de betrokkenheid van de Staphorsters bij hun bestuur nog altijd onverminderd groot.