Sinds het ontstaan van de stad heeft Kampen steeds zijn eigen boontjes weten te doppen. Feitelijk was de stad onafhankelijk. Aan deze periode van grote stedelijke vrijheid kwam met de inval van de revolutionaire Franse legers in 1795 een einde. In Frankrijk had in 1789 de Revolutie plaats gevonden. Vrijheid, Gelijkheid en Broederschap werd het motto. Het Franse leger werd vergezeld door het Bataafse Legioen, dat gerekruteerd was uit naar Frankrijk gevluchte patriotten. Na hun overwinning werd de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden omgedoopt tot Bataafse Republiek.
Radicalen en gematigden
In heel het land zagen de patriotten hun kans schoon en grepen de macht. Zo ook in Kampen. De oranjevaandels werden verbrand en in de as werd een vrijheidsboom geplant. Het kwam tot de oprichting van een Comité Revolutionair. Dit Comité wist zonder veel problemen de zittende magistraat naar huis te sturen. In de Bovenkerk werd vervolgens door de samengeroepen burgerij een nieuw voorlopig stadsbestuur gekozen, naar Frans voorbeeld Municipaliteit genoemd. Deze bestond uit de "verstandigsten en braafsten der burgers" en telde opvallend veel leden van de oude magistraat. Voor sommigen was de nieuwe Municipaliteit dan ook niet radicaal genoeg. Wat volgde was een strijd waarbij nu eens de gematigden, dan weer de radicalen het roer in handen kregen. De laatsten zagen begin 1798 hun kans schoon, toen in Den Haag hun geestverwanten de macht grepen. Het Kamper stadsbestuur werd afgezet en vervangen door meer radicale burgers. Hun afkeer van de Oranjes en de aristocratie kwam tot uiting in de resolute verwijdering van wapenschilden en familiewapens uit de kerken en zelfs van de grafzerken. Gelijkheid, niet het onderscheid moest er heersen! Dit radicale intermezzo duurde overigens maar kort; al in juni van datzelfde jaar zorgde een machtswisseling voor een meer gematigde koers.
Centraal gezag
In Den Haag was ondertussen in 1798 voor het eerst een nationale grondwet tot stand gekomen. Misschien wel het belangrijkste daarin was de gelijkberechtiging van alle kerkgenootschappen en de scheiding van kerk en staat. Katholieken en joden konden voortaan openlijk hun godsdienst belijden. Door de nieuwe grondwet kwamen verder veel van de bevoegdheden die voorheen bij de gewesten en steden hadden berust bij het centrale gezag te liggen. Nederland als eenheidsstaat kreeg vorm. De oude provincies werden opgeheven en vervangen door acht nieuwgevormde departementen. Voor een stad als Kampen betekende dit dat veel van haar zelfstandigheid verloren ging. De taak van de stadsbesturen werd teruggebracht tot het behartigen van de plaatselijke belangen en het uitvoeren van de instructies van de centrale overheid. Helemaal toen in 1806 Napoleon de Bataafse Republiek verving door het Koninkrijk Holland. Kampen werd voortaan bestuurd door een door de Koning benoemd college van burgemeester en wethouders en een vroedschap. De eeuwenoude directe invloed van de (gegoede) burgerij op het stedelijk bestuur was daarmee in één klap weggevaagd. Nog verder ging het na de inlijving van Nederland in het Franse Keizerrijk in 1810. Voortaan gold de Franse wetgeving, waarbij de lokale autoriteiten nog sterker ondergeschikt waren aan het centrale gezag. De burgemeester heette voortaan in het Frans Maire.
Een opvallend krijgsman
Een bijzondere Kampenaar uit deze jaren is Jan Willem de Winter. De in Kampen opgegroeide De Winter maakte carrière bij de marine. Hij onderscheidde zich onder andere in de slag op de Doggersbank. Als patriot week hij na de Pruisische inval uit naar Frankrijk en keerde in 1795 met het Franse leger terug. Tegen zijn zin werd hij benoemd tot bevelhebber van de slecht onderhouden en ongeoefende vloot, die in 1797 tevergeefs slag leverde tegen de Engelsen bij Kamperduin. De Winter bekleedde vervolgens tal van belangrijke functies. Koning Lodewijk Napoleon benoemde hem tot bevelhebber van land- en zeestrijdkrachten. Napoleon raadpleegde hem meermalen vanwege de grote invloed die hij had op zijn landgenoten. Onderscheiden met het Légion d'Honneur, werd hij na zijn dood als held van de natie in Parijs begraven. Zijn hart werd in een urn bijgezet aan de zuidwand van de Bovenkerk.
Eenheidsstaat
Na het vertrek van de Fransen in 1813 kreeg Nederland zijn onafhankelijkheid terug. In 1815 ontstond het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden, inclusief België en Luxemburg. Maar wie dacht dat de tijden van vóór de Franse tijd zouden terugkeren, kwam bedrogen uit. Veel van wat in die jaren tot stand was gebracht, bleef gehandhaafd. Ook het nieuwe Koninkrijk was een centrale eenheidsstaat met uniforme wetgeving waaraan de gewesten, steden en gemeenten ondergeschikt waren. De zelfstandigheid die Kampen vóór 1795 had gekend was daarmee definitief verleden tijd.