In de 19de eeuw was tuberculose (tbc) een levensbedreigende ziekte. Geen wonder dat men zocht naar manieren om deze ziekte te bestrijden. In Duitsland en Zwitserland werden goede resultaten geboekt in zogenaamde sanatoria. Daarom werd in 1897 de Vereeniging tot Oprichting en Exploitatie van Volkssanatoria voor borstlijders in Nederland opgericht, met als voorzitter de medicus J.J. Homoet. De vereniging streefde naar een sanatorium voor beginnende tbc-patiënten die zelf niet in staat waren een gedegen kuur te betalen. Men ging op zoek naar een geschikte locatie.
Naar Hellendoorn
Er werd gekozen voor de Hellendoornse bossen omdat men geloofde
dat de boslucht, in combinatie met veel rust en gezond voedsel,
goed was voor de borstlijders. Ook zou de inrichting hier mooi
beschut tegen de wind liggen.
De vereniging kocht grond aan op de Eelerberg van de familie Vening
Meinesz. Daarna kon begonnen worden met de bouw. Koningin-moeder
Emma, beschermvrouwe van de tbc-bestrijding, opende op 30 mei 1902
het Volkssanatorium. Dat was een hele belevenis voor de bevolking
van Nijverdal en Hellendoorn. Zelden kwamen er zoveel
hoogwaardigheidsbekleders in de gemeente.
Streng regime
In het begin had het sanatorium financiële tegenslagen te
verwerken. Bovendien bleek de geneesheer-directeur Boele zelf te
lijden aan tbc. Hij bestuurde vanuit zijn ziekbed. Daarnaast
verliep de grootschalige bereiding van de maaltijden niet altijd
even hygiënisch.
Dr. Vos, die na het overlijden van dr. Boele in 1904 werd
aangesteld, hanteerde een streng regime. Hij ontsloeg één van de
verpleegsters, die morfineverslaafd bleek en stal uit de
medicijnkast. Ook controleerde hij de hygiëne in de keuken en
stelde hij vaste gedragsregels voor de patiënten in.
In 1912 werd er een nieuw paviljoen bijgebouwd. Vos was één van de
eersten in Nederland die de arbeidstherapie invoerde als
uitbreiding op de behandelmethode.
Betekenis voor Hellendoorn
Vanaf het begin beschikte men in het sanatorium al over een eigen drinkwater- en elektriciteitsvoorziening. De keuken gebruikte producten uit eigen tuin. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werden er een varkensstal en een slagerij gebouwd, zodat men nog meer zelfvoorzienend werd. Dit was een tegenvaller voor de middenstand in Hellendoorn, die verwacht had veel producten te kunnen leveren aan het sanatorium. Wel zorgde het voor werkgelegenheid en bood het tbc-patiënten uit de streek een kuuroord dichtbij huis.
Andere bestemming
Na de Tweede Wereldoorlog werden er geneesmiddelen ontdekt tegen
tbc. Het sanatorium ontwikkelde zich tot een centrum voor de
behandeling van patiënten met diverse longaandoeningen, en opende
in 1952 zelfs een speciale longkliniek waar men ook operaties kon
uitvoeren. Deze kliniek werd genoemd naar J.J. Homoet.
Tegen het einde van de jaren vijftig kwam tbc echter nog maar zo
weinig voor, dat men op zoek moest naar een andere bestemming voor
het sanatorium. Er bleek behoefte aan ruimte voor
psychogeriatrische zorg. In 1964 kwamen de eerste zes bejaarden. De
nieuwe afdeling kreeg de naam Krönnenzommer, naar een gedicht van
Johanna van Buren. Al snel werd deze vorm van zorg uitgebreid.
Tegenwoordig is Krönnenzommer een volwaardig en modern verpleeghuis
voor demente bejaarden en Korsakov-patiënten.