Na de herovering van Deventer in 1591 door de staatse legers onder aanvoering van prins Maurits kwam de stad voorgoed in handen van de protestanten. In het stadsbestuur was nu alleen nog plaats voor aanhangers van de orthodox calvinistische leer. Het onderwijs aan de Latijnse school werd hervormd in calvinistische zin en drukkers in de stad mochten alleen boeken drukken die door de orthodox-protestantse beugel konden. Predikant Jacobus Revius speelde daarbij een invloedrijke rol.
Geloofsvervolging
De protestanten hadden in de 16de eeuw geleidelijk aan invloed gewonnen. In 1529 werd in Deventer het eerste plakkaat (wet) met bepalingen omtrent ketterijen en verboden boeken afgekondigd. De eerste vervolgden waren de wederdopers, die de kinderdoop verwierpen en zich opnieuw lieten dopen. In 1571 werd voor het eerst een aantal van hen in het openbaar terechtgesteld op de Brink. Maar de hervormingsbeweging bleef groeien. Een verlate beeldenstorm vond in 1579 plaats in de Broederenkerk, in 1580 gevolgd door vernielingen in de Mariakerk en vervolgens in alle kerken, kapellen en kloosters. Veel van de oude liturgische boeken die door de calvinisten als afgodisch werden bestempeld, verdwenen uit de bibliotheek van het Heer Florenshuis. Na de overgang naar de staatse en gereformeerde zijde in 1591, de Reductie genoemd, zou de Lebuinuskerk de Grote Kerk gaan heten. Katholieken en religieuze minderheden als lutheranen en doopsgezinden konden voortaan hun geloof alleen ondergronds belijden. Voor joden was het zelfs verboden zich in de stad te vestigen. Die situatie zou duren tot de gelijkberechtiging in 1796.
Jacobus Revius
Burgemeesterszoon Jacobus Revius werd in 1586 in Deventer geboren als Jacob Reefsen. Na een theologie-opleiding in Leiden en Franeker was hij van 1614 tot 1641 predikant in Deventer. Hij werd in 1618 belast met de zorg voor de stadsbibliotheek, die onder zijn leiding uitgroeide tot een belangrijk centrum voor het wetenschappelijk onderwijs. Revius werkte verder mee aan de oprichting van het Athenaeum Illustre in 1630.
Jacobus Revius keerde zich fel tegen de katholieke Kerk, zoals hij ook ten strijde trok tegen het humanistische karakter van het onderwijs aan de Latijnse school. Rector Gualtherus Sylvanus werd ontslagen, omdat hij naar de zin van Revius onvoldoende meewerkte aan de hervorming in calvinistische zin. Ook de nieuwe rationalistische stroming in de filosofie moest het ontgelden. Met de filosoof Descartes, die in de jaren 1632-1633 in Deventer verbleef, lag Revius hevig overhoop.
Revius als dichter en schrijver
Revius was een begenadigd spreker en schrijver, met een brede belangstelling voor kunst, cultuur en wetenschap. Naast Latijn beheerste hij Grieks en Hebreeuws. Samen met de Deventer predikant Sibelius werkte hij mee aan de Statenvertaling. Als dichter wordt hij nog steeds hoog aangeslagen. Het grootste deel van zijn poëzie heeft betrekking op godsdienstige onderwerpen, maar hij schreef ook zeer geestige puntdichten over menselijke hebbelijkheden en onhebbelijkheden. In 1630 publiceerde hij zijn voornaamste dichtbundel, de Overijsselse Sangen en Dichten. In 1651, toen hij al regent was van het Theologisch Statencollege in Leiden, volgde zijn Daventria Illustrata, een geschiedenis van Overijssel en met name een lofzang op de stad Deventer.