Keuterijen

Kleine boerderijen voor kleine boeren

Tijd van regenten en vorsten

Keuters

Keuters waren kleine boertjes. Niet klein in lengte. Maar klein, omdat hun boerderijen klein waren. Deze boerderijen waren zelfs zo klein, dat ze erbij moesten werken. Bijvoorbeeld bij een andere grotere boer. Want anders verdienden de keuters te weinig geld. En van dat geld konden ze niet leven. Dat was te weinig.

Keuterijen

Deze kleine boerderijtjes noemen we keuterijen. Vanaf 1850 groeide de landbouw. Met landbouw bedoelen we het werk van de boeren. Bijvoorbeeld het oogsten van groenten. Of het houden van koeien voor melk en vlees. Er kwamen dus steeds meer boeren. En steeds meer land werd gebruikt voor de landbouw. Daardoor nam ook het aantal keuters toe en kwamen er steeds meer keuterijen.

Interieur

Met interieur bedoelen we hoe iets er van binnen uitziet, de inrichting. Een keuterij had altijd een woonkamer. In de woonkamer stonden vaak twee bedsteden. Dat is een bed in een kast waar mensen in sliepen. Dus de mensen sliepen in de woonkamer. Er was ook een kleine kelder. En daarboven was de opkamer. Deze kamer stond iets hoger dan de rest van het huis. Je moest met een trapje van ongeveer twee treden omhoog. Daarom noemen we het de opkamer.

Een keuterij had geen keuken. Koken deden de keuters op het vuur in de open haard. Er was wel een karnkamer. Daar maakten de boeren boter en kaas. Later werd er in deze karnkamer ook wel eens een klein keukentje gebouwd.

Een groot deel van de keuterij werd gebruikt als stal. Daar konden de koeien en varkens staan. Sommige keuters hadden ook één paard. Mensen woonden dus in hetzelfde huis als de dieren. Een wc hadden de mensen toen nog niet. Dat deden ze op een tonnetje. Dat tonnetje kon behoorlijk stinken. Daarom werd het tonnetje zover mogelijk van de woonkamer geplaatst. Bijvoorbeeld achterin de stal. Of ergens op het erf. Als je dan 's nachts naar de wc moest, dan moest je wel een eindje lopen.

Stookhokken

Een keuterij had vaak ook een stookhok. Dat was eigenlijk een piepklein huisje dat naast de keuterij stond. Je ziet ze nog steeds wel bij veel boerderijen. Hier werd het varkensvoer gekookt. Dit kon behoorlijk stinken. Maar ook de was deden de mensen in het stookhok. Het stookhok was echt een werkplek. In de gemeente Tynaarlo staan er nog steeds wel 414 stookhokken.

Koemest als cement

In de gemeente Tynaarlo staan nu nog 27 keuterijen. In Midlaren aan de Schutsweg staan twee hele bijzondere keuterijen. Ze staan tussen de eikenbomen en hunebedden. Deze keuterijen zijn rijksmonumenten. Dat betekent dat het een gebouw is dat veel vertelt over de geschiedenis. Nummer 40 werd in 1876 gebouwd. Deze keuterij is gemetseld met kalk en koemest in plaats van cement.