De Hoogeveense bevolking is vanaf de start van de veenkolonie in de zeventiende eeuw opgebouwd uit vogels van verschillende pluimage. Naast allerlei kolonisten uit de omliggende dorpen, kwamen ook mensen van verder weg naar Hoogeveen: Joden uit Duitsland, Duitsers, Franse en Belgische hugenoten en Schotten. Om zomaar wat voorbeelden te noemen.
In de jaren vijftig van de twintigste eeuw kwam echter de eerste groep mensen van buiten Europa zich in Hoogeveen vestigen. Het waren Indische Nederlanders die na de onafhankelijkheid van Indonesië in 1948 massaal naar Nederland terugkeerden. Een aantal families vestigden zich in Hoogeveen.
In 1962 kwam er echter een beduidend grotere groep naar
Hoogeveen.
Het was een groep van Zuid-Molukkers die gingen wonen in de
spe-ciaal voor hen gebouwde wijk Venesluis. De Zuid-Molukkers
hadden voordien gewoond in opvangkampen, zoals kamp Beugelen bij
Stap-horst en kamp Stuifzand.
De tweede groep Molukkers kwam na de politionele acties van Nederland in Nieuw-Guinea naar Hoogeveen. Deze groep ging vooral in De Fazant en in De Nachtegaal wonen.
Aan het eind van de jaren zestig was er steeds meer vraag naar werk-nemers. Er waren geen voldoende werknemers in Nederland te vin-den. Veel werknemers werden dan ook uit het mediterraan gebied ge-haald. Deze zogenaamde gastarbeiders woonden onder anderen in de Beatrixstichting (de latere bibliotheek) aan de Bentinckslaan.
Hoogeveen werd een samenleving waarin mensen uit heel Nederland naast de Drenten hun plekje vonden. Naast de Nederlanders vonden de allochtonen hun plekje. Volgens de statistieken van de gemeente Hoogeveen telde de gemeente op 1 januari 2010 54.829 inwoners, waarvan 5576 mensen = 10,2% niet de Nederlandse etniciteit hadden