Traditioneel werkten veel Huizers sinds de aanleg van de haven in 1854 in de visserij en aanverwante beroepen. Begin twintigste eeuw kwam er een einde aan deze situatie. Met teruglopende opbrengsten en de afsluiting van de Zuiderzee in zicht, verlieten veel vissers massaal de visserij. Hierdoor kwam er een groot aantal goedkope, ongeschoolde arbeidskrachten beschikbaar. De rokerijen aan de haven kwamen leeg te staan en werden voor een habbekrats aan nieuwe bedrijven verkocht. Bedrijven zoals visconservenfabriek Mayonna, waar onder meer haring in het zuur en paling in gelei werden ingelegd. Of Potterie De Driehoek, een aardewerkfabriek die in 1927 in een oude rokerij trok en bekend werd met het populaire ‘Huizer Bont’ servies.
Deze werkplaatsen aan de haven begonnen vaak klein, maar groeiden uit tot grote spelers in het dorp. Bedrijven als vloerzeilfabriek Balatum, Philips en de Textielfabriek Huizen waren na de oorlog de grootste werkgevers van Huizen. Zo zorgden Balatum en Philips in de jaren zeventig samen voor tweederde van het aantal arbeidsplaatsen. Ook verrezen op verschillende locaties in het dorp steenfabrieken. De laatste steenfabriek, Kalkzandsteenfabriek Rijsbergen uit 1925, moest in 2021 zijn deuren sluiten.
Naast de opkomende industrie vormde ook de bouw een grote bron van werkgelegenheid voor de Huizer bevolking. Veel oud-vissers lieten zich met behulp van steunregelingen omscholen in de bouwtechnische richtingen. Hierdoor had Huizen op een gegeven moment relatief het grootste aantal bouwvakkers van heel Nederland. En ze hadden veel werk, zowel in Huizen als in de rest van het Gooi. Voor welgestelde stedelingen legden ze villaparken aan, terwijl er in opdracht van woningbouwverenigingen talloze arbeiderswoningen uit de grond werden gestampt. Na de oorlog zijn het dan ook de Huizer bouwlui geweest die door heel Nederland trokken om oorlogsschade te herstellen en ons land opnieuw op te bouwen.