Het Gooise landschap is totaal anders dan het natte, oer-Hollandse landschap van de rest van Noord-Holland. De hoge zandgronden zijn gevormd door wind, water en ijs, maar ook in grote mate door de mens. Vanuit de middeleeuwse nederzettingen werd de grond door de Erfgooiers ontgonnen tot uitgestrekte ‘engen’ (akkers). Hun vee graasde op ‘de meent’ (weideland) en langs de Zuiderzeekust lagen ‘de maatlanden’ (grasland), waar ze hooi haalden. Leem en hout vonden ze in het Gooise oerbos, dat langzaam plaatsmaakte voor leemkuilen en hakhoutbossen. Door het afgraven van plaggen voor de akkers veranderden de woeste gronden in kale heidevelden en zandverstuivingen. Zo oefenden de Gooise boeren grote invloed uit op de vorming van het landschap.
Vanaf het moment dat de natuur een minder grote rol ging spelen in het levensonderhoud, is men begonnen het te beschermen. Dankzij beheerders zoals het Goois Natuurreservaat (GNR) en Natuurmonumenten, die natuurgebieden overnamen van Erfgooiersorganisatie Stad en Lande, kent het Gooi vandaag de dag nog steeds zeer gevarieerde landschappen. Rondom Huizen kwamen het Bikbergerbos, de Crailose bossen, de Trappenberg, de Vliegheide en een deel van de Limieten in 1932 in bezit van het GNR. Daarom vindt men er tegenwoordig nog steeds gebieden met bos, heide en water, elk met geheel eigen plant- en diersoorten.
Vooral het kustgebied maakt Huizen bijzonder. Daar waar de hoge zandgronden overgaan in veen, klei of water zijn de belangrijkste vogelgebieden van het Gooi te vinden, waar de roerdomp, fuut en verschillende soorten eenden broeden. En op het kunstmatige eiland Huizerhoef bevindt zich sinds eind jaren tachtig een geliefde broedplaats voor sternen en kokmeeuwen. Daarnaast wonen in de wanden van de zandgroeve Oostermeent al sinds de jaren zeventig verschillende kolonies oeverzwaluwen, die beschermd worden door de gemeente Huizen.