Het Boskoopse Volkslied

Waar de schoonste rozen groeien

De tekst klinkt anno 2022 misschien wat hoogdravend, maar het heeft wel wat om als dorp een eigen volkslied te hebben. Voor het eerst opgevoerd in 1946, kort na de bevrijding, en dus inmiddels meer dan 75 jaar oud. ‘Waar de schoonste rozen groeien, waar de Gouwe rustig stroomt’. Dat Boskoopse volkslied heeft nog altijd kracht, bleek tijdens de coronacrisis. Toen kwam Harmonie Excelsior met een prachtige ‘thuisversie’ en schreef Ria de Groot een coronaversie.

Het lied is aanvankelijk als gedicht geschreven door Maarten Splinter die tijdens de Tweede Wereldoorlog een rol in het verzet had gespeeld en daarna een tijd gemeenteraadslid was. Splinter schreef de versregels kort na de bevrijding en legde de tekst voor aan de stichting Nederlands Volksherstel (NVH), afdeling Boskoop. Het bestuur was enthousiast en besloot dat op 31 januari 1946 tijdens een volkszangavond in de Rozenburcht ‘een eerste proeve van massazang’ zou plaatsvinden. Entreeprijs: 50 cent. De tekst voor de drie coupletten werd ook afgedrukt in het Boskoopsch Nieuws- en Advertentieblad. De tekst wijkt af van de tekst die we nu kennen.

Eerste prijs wedstrijd: 25 gulden

Een melodie was er nog niet en wellicht waren er nog anderen die zich wilden wagen aan het schrijven van een volkslied, zo dacht het bestuur. En zo werd een wedstrijd uitgeschreven. In februari verscheen enkele malen een oproep in de krant. Zoals gebruikelijk waren er ook kritische klanken. Boskoper W. Weerheim schreef: ,,Laten wij dan eerst eens zien of er nog niet wat anders en beters in de harten en hoofden van alle Boskopers leeft”. Stijl, ritme en woordenkeuze lieten wat hem betreft nog wel wat te wensen over.

Het bestuur van de NVH liet weten dat via de wedstrijd ook andere ‘proeven voor een Boskoops volkslied’ konden worden ingeleverd. Bij een wedstrijd horen prijzen. De eerste prijs was 25 gulden. De tweede prijs ‘een consumptie-artikel’, niet nader toegelicht.

Heel wat mensen namen de handschoen op. Het resultaat was 18 inzendingen, maar het niveau was niet over de hele linie hoog, zo blijkt ook wel uit een reactie in de krant. ,,Bij deze 18 zijn er enkelen die de bedoeling niet precies hebben begrepen en eenvoudig een bestaande melodie hebben gezocht en deze door een kleine verandering passend hebben gemaakt voor ons Volkslied. Dit was niet de bedoeling. Wij willen een geheele nieuwe melodie, een eigen compositie dus”.

Om mensen toch nog een kans te geven, werd de inzendtermijn verlengd. Uiteindelijk stond de meter op 20 inzendingen. In maart werd de uitslag bekend gemaakt. Het lied van Maarten Splinter, op muziek van de Boskoopse organist Erkelens, kreeg de voorkeur van de jury. Die bestond uit de Haagse dirigent Herman Stenz en Hein ’s Gravesande.

Erik Spek

Het Boskoopse volkslied heeft uiteraard vele malen geklonken in het dorp waar de schoonste rozen roeien en waar de Gouwe rustig stroomt. Een prachtige versie is te vinden op Youtube. Gezonden in juni 2014 door Erik Spek, heel toepasselijk op het bordes van het raadhuis aan de Zijde.

Versie over fusie

Nadat besloten was dat Boskoop zou opgaan in de gemeente Alphen aan den Rijn schreef de Boskoper Frans Vink een speciale versie van het volkslied. 'Waar de boom vaak in de pot staat (...), waar de hefbrug op en neer gaat'. Met als afsluiting: 'Boskoop geeft nimmer op'.

Coronaversies

Boskoper Ria de Groot kwam in april 2020 in de Gouwekoerier met een coronaversie van het Boskoops Volkslied. Om de Boskopers ‘een beetje een hart onder de riem te steken in deze bizarre, vreemde, onwerkelijke tijd”, zo lichtte ze in de krant toe.

Harmonie Excelsior

En dat geldt ook voor de prachtige vertolking van Harmonie Excelsior. Terwijl de muzikanten door corona werden gedwongen thuis te zitten, namen zij allen plaats achter het beeldscherm van een laptop en ipad en speelden op afstand het Boskoops volkslied. Het is te vinden op Facebook. Om de moed erin te houden, aldus de begeleidende tekst. In de mediabalk hierboven een link naar Facebook. 

(Dit venster is een bewerking van het artikel in Paktijd nummer 34, van de hand van Cees Bakker)