Cornelis Haga (1578-1674), de eerste ambassadeur van de Republiek der Verenigde Nederlanden in het Ottomaanse Rijk, is de meest illustere staatsman die Schiedam heeft voortgebracht.
Hij kwam uit een welgestelde familie, zijn vader was Dirk Lambrechtszoon, koopman en lid van de vroedschap in Schiedam. Haga bezocht de Latijnse school in zijn geboortestad Schiedam en studeerde daarna rechten aan de universiteit van Leiden. Hij werd vervolgens werkzaam als advocaat in Den Haag. In 1610 vervulde hij een diplomatieke missie naar Zweden, waarbij hij erin slaagde een aantal gevangengenomen Nederlandse kooplui vrij te krijgen. Daarmee had hij zijn diplomatieke capaciteiten reeds bewezen. In 1612 werd hij door de Staten-Generaal benoemd tot de eerste diplomatiek vertegenwoordiger van de republiek in Constantinopel, een post die hij tot 1639 zou bekleden. In die tijd had hij met vier verschillende sultans te maken. Zijn opdracht was de handel te bevorderen en slaven, gevangengenomen onderdanen van de republiek, vrij te krijgen. De situatie was echter heel anders dan in Zweden en hij had geen succes met zijn pogingen gevangenen te bevrijden. Op handelsgebied wist hij wel veel resultaten te boeken. Door zijn bemiddeling werd het de Nederlanders toegestaan om onder eigen jurisdictie handel te drijven in het Ottomaanse Rijk en kregen ze verdere voorrechten, zoals vrijstelling van bepaalde belastingen en beperkt zelfbestuur. Bovendien richtte hij tal van consulaire posten op in de belangrijkste havens en handelscentra binnen het Ottomaanse Rijk: Patras, Thessaloniki, Athene, Gallipoli, Izmir, Aleppo, Sidon, Cairo, Tunis en Algiers. Haga nam ook het initiatief tot de oprichting van de Directie van de Levantse handel en de Navigatie op de Middellandse Zee, een college dat in de periode 1625-1826 voorschriften uitvaardigde voor de handel van de Nederlandse koopvaardij in het oostelijk deel van de Middellandse Zee en daarop ook toezicht hield.
In 1639 keerde Haga, 61 jaar oud, terug naar Nederland. Hoewel hij op leeftijd was, was zijn carrière nog niet voorbij. In 1645 werd Haga president van de Hoge Raad van Holland, Zeeland en West-Friesland, een voorname functie die hij vervulde tot zijn dood in 1654.
Hij is met zijn vrouw begraven in de Grote Kerk van Schiedam. De gedenkplaat met de spreuk "Foris ac domi et de patria bene meritus fuit", oftewel "Hij heeft zich zowel in buitenland als in het binnenland voor het vaderland verdienstelijk gemaakt", die zijn erfgenamen lieten aanbrengen is er nog te zien.