Hulere

De oudste schriftelijke vermeldingen

Tijd van monniken en ridders

Archeologisch onderzoek doet vermoeden dat in de Merovingische tijd (475-725) in deze streek de bevolkingsdichtheid sterk afnam. Misschien waren de volksverhuizingen daarvan de oorzaak. In de jaren 772-804 raakte de hier wonende bevolking betrokken bij de strijd tegen de legers van Karel de Grote. In 785 ging de belangrijkste Saksische leider, hertog Widukind, over tot het Christendom, waarna in 804 de Vrede van Selz (bij Straatsburg) is gesloten. Vanaf die tijd maakte dit gebied deel uit van het Frankische rijk.

Eerste schriftelijke vermeldingen

Na de Vrede van Selz kreeg de kerstening haar beslag. Uit deze periode dateren de eerste schriftelijke vermeldingen die betrekking hebben op het gebied van de latere gemeente Weerselo. In die tijd schonken rijke mensen die zich tot het christendom hadden bekeerd de evangeliepredikers dikwijls onroerende goederen. Zo kreeg missionaris Ludgerus tijdens zijn verblijf in West-Saksen voor de door hem gestichte St. Salvatorkerk in Wichmond bij Zutphen op 29 juni 797 van een zekere Oodhelm onder meer twee hoeven, gelegen in de "vilae Hulere en Manheri" (Mander). Hulere blijkt de latere marke Dulder te zijn. De akte of oorkonde waarin deze schenking is beschreven, is de oudst bekende oorkonde van Overijssel. 2 jaar later stichtte Ludgerus de abdij Werden aan de Ruhr, bij de stad Essen in Westfalen. Van deze abdij zijn registers uit de 9de eeuw bewaard gebleven, waarin ook de inkomsten van ongeveer 40 Twentse erven staan. De hoeve uit Dulder, die Oodhelm aan de kerk in Wichmond schonk, staat er ook in, als de boerderij Alfheri. Later blijkt dat het erf Severt te zijn. Dulder staat genoemd als Thuleri. Ook de markenamen Uulutht (Volthe), Rothem (Rossum), Lamesloe (Lemselo), Hasloe (Hasselo) en Thrinon (Driene, later Klein Driene) komen als Weerselose namen in dat register voor.

Latere markenamen nauwelijks gewijzigd

De opeenvolgende registers van de abdij Werden zijn bewaard en daarom kunnen we de namen van de erven gedurende eeuwen lang volgen. De latere markenamen zijn nauwelijks gewijzigd, terwijl de boerderijnamen totaal veranderden. Dat komt omdat de boerderijnamen betrekking hebben op personen. Zodra een erf een nieuwe bewoner kreeg, kwam er ook een nieuwe naam. Voor een administratie op afstand was het lastig dat de namen van goederen steeds veranderden. Daarom werd in latere tijd steeds dezelfde naam gebruikt. Nog steeds worden veel van die erven met de oude namen aangeduid.

Erf Severt in Dulder tiendplichting aan het Stift Weerselo

Bij de Vrede van Selz was bepaald dat het volk geen schattingen aan de Frankische koningen hoefde te betalen. Wel was het verplicht om tienden af te dragen aan kerkelijke instellingen. Dat kon het tiende deel van de landbouwproducten zijn (grove en smalle tienden), maar ook een tiende deel van het jongvee (bloedtienden). Het tiendrecht komt al voor in het Oude Testament. Het diende om de kerk en de daaraan verbonden geestelijkheid in hun onderhoud te voorzien. Uit deze opbrengsten kon de kerk ook behoeftigen steunen. Veel oude erven in de gemeente Weerselo waren tiendplichtig aan verschillende geestelijke instellingen, onder meer aan het kapittel en de proosdij van Oldenzaal. Zo blijkt het hiervoor genoemde erf Severt in Dulder het tiende deel van het graan te moeten afdragen aan het Stift Weerselo. Hoewel de meeste tienden in de Franse tijd zijn afgekocht, is het tiendrecht pas bij de tiendwet uit 1907 opgeheven per 1 januari 1909.