Op 13 november 1813 zat de pas benoemde 23-jarige burgemeester van Wijhe Gilles Schouten aan zijn bureau in het gemeentehuis gebogen over een brief van de onderprefect van Deventer. Deze Franse bestuurder wilde van alles weten over de kwaliteit, productie en opbrengst van koemelk, boter en andere landbouwproducten in Wijhe. Deze overheidsdienaar was zich kennelijk niet bewust van het naderende einde van de Franse overheersing door het oprukken van de geallieerde bevrijders. Gilles Schouten heeft de brief over de zuivelproducten dan ook niet beantwoord. Nog diezelfde dag trokken de eerste 300 kozakken Wijhe binnen.
De kozakken
Enkele dagen eerder was een bevel van de Franse administratie uitgegaan om alle schepen en veerponten naar de linkerkant van de IJsseloever te brengen. Men rekende op de trouw en toewijding aan keizer Napoleon. Maar de dagen van de keizer waren geteld. De Russische bevrijders richtten nota bene in Wijhe hun kampplaats in. Bij de Hof van Wijhe, een hoog stuk land ten noorden van het dorp, verrees een primitieve krottenwijk van planken, strooien hutten en linnen tenten.
Het verblijf
Het is twijfelachtig of de aanwezigheid van de kozakken tot genoegen van het gemeentebestuur en van de Wijhese bevolking is geweest. Boeren werden gedwongen paard en wagen en voedsel beschikbaar te stellen. Daarnaast waren de kozakken ook verantwoordelijk voor vele vernielingen en diefstallen. Zelfs het gemeentehuis ontkwam hier niet aan. De burgemeester becijferde "voor het vernielen van meubelen door de cosakken en van differente objecten" een schadepost van f 210,‒. Voor Gilles Schouten was het avontuur met de kozakken dus echt een vuurproef. Andere Wijhenaren profiteerden juist van de aanwezigheid van het kozakkenleger. Plaatselijke smeden leverden pieken voor de lansen en besloegen de paarden. De timmerman, de kleermaker en de schoenmaker leverden of herstelden het nodige lijfgoed en uitrusting.
De schipbrug
De kozakken hadden als opdracht om een overgang over de IJssel te realiseren. Ten zuiden van Wijhe, in de Olster buurschap Fortmond, was een geschikte plek. Een schipbrug was het resultaat, aangelegd omstreeks 23 november 1813. Schippers werden gedwongen hun beurtschip ter beschikking te stellen. Hun schepen werden zij aan zij van de ene oever naar de andere vastgeketend, waardoor er als het ware een loopbrug ontstond. Een krib aan de Overijsselse kant wordt nog steeds aangeduid als de kozakkenkrib. Eind december 1813 waren de kozakken uit Wijhe vertrokken en was de rust hersteld. De schippers die hun schip tijdelijk hebben moeten afstaan voor het militaire verkeer, vroegen gezamenlijk in januari 1814 aan Willem I een schadevergoeding voor gederfde inkomsten. Tegenwoordig herinnert het Kozakkenveer tussen Fortmond en Veessen nog aan het verblijf van deze beruchte bevrijders in Wijhe en omstreken.