Flauwvallen
Jouw school heeft een eigen gebouw, met ruime lokalen en een schoolplein. Dat is nu heel gewoon. Maar de school waar de kinderen uit Wijhe rond 1705 les kregen, zag er heel anders uit. De school was gevestigd in een kleine ruimte in de dorpskerk. Daar was het zo benauwd dat kinderen soms flauwvielen. Dat ging meer dan 100 jaar zo. Pas in 1808 kwam er een school tegenover de kerk in de Kerkstraat.
De Elshof
De kinderen in de buurtschap De Elshof hadden meer geluk. Zij kregen al rond 1761 les in een echt schoolgebouw. De school lag op een handige plek lag: vlakbij een kruispunt van wegen naar andere buurtschappen. Rond 1800 was de school al te klein. Er was plek voor 80 leerlingen, terwijl er 140 kinderen naar school gingen. In 1821 werd de school uitgebreid.
Naar school
Het ging er vroeger op school anders aan toe dan je gewend bent. Soms zaten er meer dan 40 leerlingen in een lokaal. Om de school in de winter warm te houden, moesten de kinderen zelf hout, turf of dennenappels voor in de kachel meenemen. Belangrijke vakken waren schrijven, lezen en rekenen. Om te schrijven gebruikten de leerlingen een griffel (schrijfstift) en een leitje (schoolbordje). Met een spons kon je alles weer uitvegen. Papier en inkt waren te duur.
Pechvogel
De meester was erg streng. Als je kattenkwaad uithaalde, werd je in de hoek gezet of moest je strafregels schrijven. Als het helemaal uit de hand liep, gooide de meester met de pechvogel. De pechvogel was een stoffen vogel. Het kind dat de pechvogel moest terugbrengen, kreeg slaag met een rietje of een liniaal.
Werken
Naar school gaan was vroeger niet vanzelfsprekend. Kinderen uit arme gezinnen moesten al op jonge leeftijd aan het werk. Hun ouders hadden het geld hard nodig om rond te komen. Om hier een einde aan te maken, kwam er in 1901 een wet waarin stond dat alle kinderen verplicht naar school moesten.