Ruilverkaveling

Nooit is West-Friesland zo veranderd als de laatste veertig jaar. Het oude West-Friesland bestaat in zekere zin niet meer, de ruilverkaveling heeft toegeslagen. Eeuwenlang, tot na de oorlog, waren veel West-Friese boeren en tuinders varende gezellen. Met de schuit achter hun huis, voeren ze elke dag naar hun land dat in stukken verspreid lag. Hun grond was historische grond, mettertijd veroverd op het water. Het water was er nog, geordend en omgevormd tot oneindig veel bevaarbare vaarten en sloten. Elk jaar werden ze uitgediept, werd de vruchtbare modder op de wallenkant gesmeten.

West-Friesland was een waterland. Wie er zijn brood moest zien te verdienen had gewoonlijk weinig oog voor het unieke van het landschap; al die eilandjes en sloten waren voor hem vooral onpraktisch; zeker toen de afzet van groenten, fruit en bloemen groeide en zich ging uitstrekken tot in Duitsland toe. Zulke gewassen zijn gebaat bij versheid, dus bij snel vervoer. Daaraan ontbrak het. Wanneer tuinders uit oostelijk West-Friesland met hun producten naar Hoorn wilden, moesten ze bijvoorbeeld de waterkering van de Noorderdracht over via het Bangerter Rad, bij de molen 'De Krijgsman' in Oosterblokker; hun schuit werd dan over de weg getrokken. Zo'n tocht kostte uren. Ook konden geen moderne landbouwmachines worden ingezet, want hoe een tractor op een schuit te vervoeren?

Hoezeer landschapsbeschermers ook protesteerden, het oude landschap viel op den duur niet te handhaven. Een splinternieuw West-Friesland werd ontworpen, West-Friesland ging op de schop. Ruilverkaveling en schaalvergroting waren de nieuwe slagwoorden. In ruilverkaveling zit het woord kavel, een stuk bedijkt of drooggelegd land verdeeld door sloten of anderszins. Die stukken werden nu onderling geruild, zodat iedere agrariër voortaan aaneengesloten land had. Nadat Den Haag al in 1924 de Ruilverkavelingswet had aangenomen, kreeg West-Friesland er in 1940 voor het eerst mee te maken, bij de inrichting van de Zuidscharwouderpolder bij Heerhugowaard, 42 hectare. Na 1948 volgden de Waarlands- en Slootgaardpolder en de polder Valkkoog. De vernieuwing sprak kennelijk aan, want toen in 1964 over de ruilverkaveling van 45.000 hectare West-Friesland werd gestemd, was 97 procent van de agrariërs voor. West-Friesland kreeg een nieuw gezicht, alleen de binnenpolders bleven ongerept. De laatste ruilverkaveling is die van de Gouw, klaar in 2010; daar spelen 'eindelijk' Natuur en Milieu een grote rol.

De Westfriese boeren en tuinders varen niet meer, hun uitgestrekte landerijen worden bewerkt door loonbedrijven, met grote machines. Door het Geestmerambacht - Het Rijk van de Duizend Eilanden - en Het Grootslag, ooit typische vaarpolders, rijden auto's! De Noordscharwouderpolder werd een glastuinbouwcentrum. Weg is de kleine schaal, alles moest groot. Het gevolg was dat de kwaliteit van de agrarische producten steeg, maar dat de kwantiteit van de agrarische bevolking daalde. Er zijn nauwelijks nog boeren en tuinders, er zijn agrarische ondernemers. Het specifieke historische van het landschap is verloren gegaan. Voor wat het oog ziet én voor wat het niet ziet. Want ook de meeste archeologische nederzettingssporen in de bodem zijn voorgoed verdwenen, en daarmee de oudste West-Friese geschiedenis.

Een paar decennia lang zag West-Friesland er zelfs onaangenaam kaal en karakterloos uit; nu is er gelukkig weer begroeiing. West-Friesland lijkt weer ergens op, maar niet meer op vroeger.

Uitgelicht

Aan de verkaveling werden andere plannen gekoppeld: de zuivering van oppervlaktewater, riolering voor de woonkernen en bedrijventerreinen en nieuwe wegen. De noord-zuid-weg Alkmaar-Schagen door het Geestmerambacht, de Hartweg door de Niedorper Kogge, de Braken tussen Heerhugowaard en Avenhorn en de Drechterlandse/Westfrisia weg door Het Grootslag. Stede Broec kreeg zijn Streekbos. De Langedijk het recreatiegebied Geestmerambacht. Hensbroek, Oostwoud en Ursem kregen kleinere recreatieprojecten.