Nienoord

IJkpunt 12

Begin 16e eeuw kocht Wigbold van Ewsum uit Middelstum uitgestrekte veengronden met de bedoeling die te ontginnen. Hij kocht ook een stuk grond in Midwolde met daarop twee heerden en twee steenhuizen. Hij liet de gebouwen slopen en gebruikte de stenen en andere materialen voor de bouw van een nieuwe burcht, die in 1524 gereed kwam: de Nijenoort. De Nijenoort zag er heel anders uit dan Nienoord nu, want het oorspronkelijke gebouw is in de loop van de tijd verscheidene malen door oorlog of brand verwoest en weer opgebouwd.

De vroege borg was een vierkant gebouwencomplex rond een binnenplein. In de zuidwesthoek (het warmste deel), lagen de keuken en de woonvertrekken. De stallen, opslagruimten en dienstvertrekken bevonden zich in de noord- en oostvleugels. Aan de kant van de weg Roden-Midwolde zaten vier schietgaten in de muren. Rondom de borg lag een binnengracht en om de noordoosthoek en de borgtuin liep een buitengracht. Een boomgaard, een visvijver en een moestuin voorzagen de bewoners van de borg van voedsel. Nienoord was een zomerverblijf. De familie woonde 's winters in de stad Groningen. Behalve Nienoord hadden de adellijke Van Ewsums enkele andere huizen in bezit die ondertussen verdwenen zijn, zoals de borg De Linde te Marum.

In het rampjaar 1672 werd een deel van Nienoord verwoest door de troepen van de bisschop van Münster. De restauratie van het huis luidde het begin in van de `Gouden Eeuw van Nienoord'. De tuin werd aangelegd naar de laatste mode, met een Sterrebos. Ook de inrichting van de borg werd grondig aangepakt. Georg Wilhelm liet in 1679 de schilder Herman Collenius overkomen uit Amsterdam. Collenius maakte portretten van voorouders en beschilderde het plafond van de eetzaal. In de nieuwe danszaal maakte hij drie paneelschilderingen van drie meter hoog en in totaal achttien meter lang. Na vier jaar schilderen in Nienoord vertrok Collenius naar de stad Groningen. Nienoord werd vanwege zijn bijzondere inrichting beschouwd als één van de mooiste borgen van Groningen.

Na het overlijden van Anna Van Ewsum (1640-1714) ging de borg Nienoord verschillende malen over in andere handen. De eigenaren incasseerden de baten van de veenafgravingen en verkregen de rechten die aan het bezit van Nienoord waren verbonden. De inventaris van de borg en de sieraden werden deels verkocht en de tuin werd verwaarloosd. Eind 18e eeuw probeerde de toenmalige eigenaar Ferdinand Folef het tij te keren. Hij zette herstel van de borg en de tuin in gang, maar overleed voortijdig. Zijn erfgenaam was de `dolle jonker', die regelmatig in geldnood verkeerde. Hij sloopte een deel van de borg om het materiaal te verkopen. Bovendien verkocht hij een deel van de schilderijen. Wat restte van de borg ging enkele jaren later in vlammen op.

In 1884 kreeg Bram van Panhuys, burgemeester van de stad Groningen, de borg in bezit. Hij restaureerde Nienoord tot een villa, gemodelleerd naar zijn huis aan het Hereplein in de stad. De villa fungeerde als zomerverblijf. Van Panhuys en bijna alle leden van zijn familie verdronken in 1907 in het Hoendiep bij Hoogkerk. Zijn erfgenamen hebben nooit op Nienoord gewoond. Zij gaven toestemming voor openstelling van het landgoed. De gerestaureerde tuinen werden een toeristische trekpleister. Er werd een hertenkamp aangelegd en een openluchttheater. Vanaf 1958 is het Nationaal Rijtuigmuseum in de borg gevestigd. Kort daarop volgden een kinderboerderij, een modelspoorbaan en een zwembad. In het borghuis zijn een museum en een restaurant gevestigd. Na afwezigheid van anderhalve eeuw zijn ook de panelen van schilder Herman Collenius weer te bezichtigen.

Borgen
Aan het eind van de middeleeuwen luwden de conflicten op het platteland. Steenhuizen veranderden in woonhuizen. Er werden vleugels aan vast gebouwd, waardoor de gebouwen een U of een L-vorm kregen. Soms werden de steenhuizen gesloopt en dienden de stenen weer als bouwmateriaal voor een nieuw gebouw. De machtige hoofdelingen werden gaandeweg de 'heer' van een dorp met alle `heer'-lijke rechten en de inkomsten die daaraan waren verbonden: een belangrijke of doorslaggevende stem in rechtspraak, wetgeving, bestuur en waterschapszaken; een vinger in de pap bij kerkelijke zaken (het benoemen van de pastoor, op zondag vooraan in de kerk zitten, zelf met de familie begraven worden in de kerk), het recht om te jagen en een duiventil te bouwen. Het was mogelijk deze heerlijke rechten te erven, te schenken of te verkopen.

In de 17e en 18e eeuw groeiden de huizen uit tot borgen die blijk gaven van de status en de macht van de eigenaren. De bewoners waren leden van de ommelander adel of Groninger regentengeslachten. Zij wilden pronken met hun rijkdom. De borgen kregen rijke interieurs en fraaie tuinen en parken rondom.

De ommelander adel verloor met de Franse revolutie alle feodale voorrechten. De 19e eeuw was een periode van leegstand, verval en afbraak van vele borgen. Tegen het einde van de 20e eeuw kregen de borgen waardering als cultureel erfgoed.

Anna van Ewsum en het praalgraf te Midwolde
Anna van Ewsum was begin 17e eeuw de laatst overgebleven Van Ewsum. Zij trouwde met Carel Hieronymus von Inn- und Kniphuizen, afkomstig uit een Ost-Friese familie. Na het overlijden van Carel Hieronymus huwde Anna met zijn achterneef Georg Wilhelm. Ter nagedachtenis aan haar twee gestorven echtgenoten liet Anna later het beroemde grafmonument in de kerk van Midwolde maken.

Beeldhouwer Rombout Verhulst maakte het indrukwekkende marmeren grafmonument in de kerk in Midwolde in opdracht van Anna van Ewsum, vrouwe van Nienoord. Verhulst was een zeer beroemd beeldhouwer die onder meer de praalgraven had gemaakt voor de zeehelden Michiel de Ruyter en Maarten Harpertszoon Tromp. Anna's eerste echtgenoot was in 1664 overleden op de leeftijd van 31 jaar. Verhulst beeldhouwde in Midwolde Anna's overleden echtgenoot uit wit marmer met naast hem, op een verhoging, een liggende Anna van Ewsum. Aan beide zijden van het echtpaar plaatste Verhulst twee engelen. Het graf bevat verwijzingen naar de vrijmetselarij. Toen Anna's tweede echtgenoot overleed werd één engel verwijderd en een beeld van de tweede echtgenoot geplaatst. Dit beeld werd gemaakt door Bartholomeus Eggens. Zowel Anna van Ewsum als haar beide echtgenoten rusten in de grafkelder onder het monument.