Heide op de schop

Tijd van wereldoorlogen

Wist je dat Drenthe vroeger veel heidevelden en zandvlaktes kende? In de hogere gebieden (bijvoorbeeld de Hondsrug) had je heidegrond. Boeren hielden hier schapen voor hun mest. Aan de rand van de heide stond dikwijls een schaapskooi. Op de grote heidegebieden in Drenthe, zoals het Dwingelderveld, kom je nog steeds schaapskudden tegen. Met de poep van de schapen konden akkers bemest worden. Op de akkers werden graan en aardappelen verbouwd.

Kunstmest
In 1880 werd ontdekt waarom planten zo goed groeien van mest.
Men ontdekte daarna dat de stoffen die in de mest zitten nagemaakt konden worden. Dat heet kunstmest. Schapen waren toen niet meer zo nodig. Er was genoeg kunstmest.
Er konden meer akkers worden gemaakt en op dat bouwland konden boeren veel meer gewassen verbouwen. Om een akker te maken van heideveld moest er een boel gebeuren. Alle heide, stenen bomen en struiken moesten worden weggehaald en dan moest de grond worden doorgeploegd en bemest. De boeren en landarbeiders deden het spitwerk met de hand, dat was heel zwaar werk. Het ploegen ging met paarden.

Akkers en bossen
Toen het veen na 1920 niet meer gewild was als brandstof, werden veel mensen werkloos. Om die mensen aan het werk te houden werden heidevelden ontgonnen en bossen geplant.
Je kunt dat nog steeds zien. In sommige bossen staan de bomen in keurige rijtjes. Drenthe staat nu echt bekend om de bossen. Maar Drenthe is dus niet altijd bosrijk geweest!

Beschermde heide
Vóór 1880 was er heel veel heide in Drenthe. Door de landbouw is er veel heide verdwenen. Toen de heide bijna verdween wilde men het bewaren. De heidevelden in Drenthe zijn nu dan ook beschermde gebieden.