In 1617 werd de in Gorinchem geboren Dirck Camphuysen predikant in Vleuten. Zijn opa was onthoofd wegens doopsgezinde sympathieën en ook in Dircks leven speelde de godsdienst een bepalende rol. In Vleuten was hij pas na vele omzwervingen terechtgekomen. Dirck begon als leerjongen van een schilder maar hield het daar niet uit. Hij vertrok toen naar Leiden om te gaan studeren, maar ook dat bleek geen goede keuze. Toen kreeg hij werk als huisleraar bij de eigenaar van kasteel Loevestein. Toen het uitkwam dat hij op slinkse wijze zijn verloofde als gouvernante had binnengesmokkeld, leek het veiliger zich uit de voeten te maken voor zijn patroon hem de deur zou wijzen.
Dirck trouwde met zijn verloofde in 1613 en ook dat ging niet van een leien dakje. Zijn aanstaande schoonfamilie twijfelde over Dircks religieuze opvattingen en pas na lang soebatten kregen de jonggeliefden toestemming. Dirck vestigde zich als leraar in Utrecht. Daar raakte hij in de ban van de remonstrantse leer. Toen de Staten van Utrecht zich tegen die geloofsrichting uitspraken, moest Camphuysen kiezen: zijn loyaliteit verplaatsen naar de contraremonstranten of vluchten. Hij koos uiteindelijk voor dat laatste en vestigde zich in Duitsland. Hij gaf een aantal geschriften uit. Uiteindelijk kon hij ook niet aarden binnen de remonstrantse richting omdat hij een persoonlijke invulling wenste te geven aan het geloof. Hij werd beroemd door zijn kerkmuziek.