Een polder is een door waterkeringen begrensd gebied, waarbinnen de waterstand kunstmatig geregeld wordt. De eerste polders in Rijnland ontstonden kort na 1330 langs de Gouwe. Deze polders werden nog niet bemalen. Molenpolders kwamen voor het eerst in de 15de eeuw tot stand. Hun aantal bleef aanvankelijk beperkt; pas in 1665 zou het proces van poldervorming in Rijnland voltooid zijn. Het stichten van een polder was sinds 1460 onderworpen aan een vergunning van dijkgraaf en hoogheemraden.
Een polder kon land van één eigenaar omvatten, maar als een polder meerdere ingelanden had, was vorming van een bestuur gewenst. De betrekkelijk grote polders langs de Gouwe hadden een bestuur dat bestond uit de schout van het ambacht en enkele heemraden. Bij de later ontstane molenpolders die meerdere ingelanden hadden, was het gebruikelijk dat het bestuur bestond uit de schout van het ambacht en een paar molenmeesters of poldermeesters als vertegenwoordigers van de ingelanden.
In 1639 vaardigde Rijnland een algemene keur uit op de polderbesturen. Volgens deze keur moesten de schout en de secretaris van het ambacht, conform het al in veel polders bestaande gebruik, als voorzitter en secretaris van het polderbestuur optreden. Dit gold met name bij het doen van de schouw en het opmaken van de jaarrekening. Daarnaast moest de rekening ter goedkeuring aan hoogheemraden van Rijnland gezonden worden. Tegen deze keur, die in theorie ook voor de kleinste polders gold, ontstond verzet bij een aantal polders. Na dertien jaar juridische strijd werd de keur in 1652 gewijzigd. De bepalingen golden voortaan slechts voor polders met een oppervlakte van 100 morgen (= 85 hectare) of meer.
Het inzenden van de jaarrekening ter goedkeuring aan Rijnland door polders met een bepaalde omvang bleef meer dan 300 jaar verplicht. Ook nadat het bestuur van het hoogheemraadschap en de polders in de jaren na 1850 door invoering van nieuwe reglementen op een geheel nieuwe leest was geschoeid, bleven de polders onder toezicht van het hoogheemraadschap staan. Hieraan kwam pas een einde op 1 januari 1979. Op die dag werden de Rijnlandse polders in bestuurlijke zin opgeheven en samengevoegd tot zes nieuwe waterschappen en twee zogenaamde polderafdelingen van Rijnland. De nieuwe waterschappen stonden niet meer onder toezicht van het hoogheemraadschap.
»Bijschrift bij de afbeelding:
De in 1652 vastgestelde verplichting voor besturen van polders
die groter waren dan 100 morgen (85 hectare) om hun jaarrekening
ter goedkeuring in te zenden aan Rijnland bleef tot 1979 bestaan.
Hier de laatste bladzijde van de door dijkgraaf en hoogheemraden
van Rijnland goedgekeurde rekening 1977 en begroting 1978 van de
polder Boterhuis.