In 1255 had graaf Willem II toegezegd dat er geen werkzaamheden mochten plaatsvinden aan de Spaarndam en drie andere waterstaatswerken zonder overleg met de heemraden die er op dat moment waren of die er in toekomst zouden zijn. Op 18 februari 1286 vaardigde graaf Floris V een oorkonde uit waarin het waterbeheer in een groot gebied ten zuiden van het IJ nader werd geregeld. Hierbij werd voor het eerst de naam Rijnland verbonden met de Spaarndammerdijk, de Spaarndam en de daarin gelegen sluizen en werd het gebied van het latere hoogheemraadschap omschreven.
In de eerste plaats gaf de graaf vergunning om het Spaarne opnieuw af te dammen. De Spaarndam was doorgebroken en het instromende zeewater veroorzaakte grote schade. De vergunning werd verleend aan de inwoners van een gebied dat in het zuiden begrensd werd door een dijkje bij Wassenaar en Voorschoten dat later de landscheiding tussen Rijnland en Delfland zou vormen, in het noorden door de Spaarndammerdijk en in het oosten door de Zwammerdam. Alle inwoners van dit gebied hadden dus belang bij herstel van de Spaarndam. Verder beloofde de graaf dat de baljuw van Rijnland met de heemraden toezicht zou houden op de dijk en de sluizen in de dijk.
Rijnland was een baljuwschap, een van de districten waarin het graafschap Holland was verdeeld. De baljuw trad in zo'n district op als vertegenwoordiger van de graaf. De heemraden worden in 1286 nog niet gekoppeld aan Rijnland, dat zou pas in de 14de eeuw gebeuren. Over hun aantal wordt niets gezegd, maar Floris V stelde vast dat de baljuw de schouw mocht houden als er vier of meer heemraden aanwezig waren. Als een heemraad overleed, mochten de andere heemraden iemand in zijn plaats aanstellen.
Een mooi kijkje op het hoogheemraadschap in wording. Heemraden schouwen samen met de baljuw van Rijnland waterstaatswerken die een gebied beveiligen dat overeenkomt met het latere hoogheemraadschap. Dit gebied viel niet geheel samen met het baljuwschap Rijnland. Daarom zou de baljuw zich later dijkgraaf noemen bij het uitoefenen van zijn functie als toezichthouder op waterstaatswerken. De heemraden gingen zich hoogheemraden noemen. Dat deden zij om zich te onderscheiden van lokale toezichthouders op waterstaatswerken van plaatselijk belang, die ook heemraden genoemd werden. Zo ontstond geleidelijk het hoogheemraadschap van Rijnland.
»Bijschrift bij de afbeelding:
De oorkonde van Floris V van 18 februari 1286. De tekst is in
het Nederlands. Onderaan staat dat het stuk is uitgegeven op de
maandag na Sint Valentijnsdag in het jaar 1285. In de middeleeuwen
liet men het nieuwe jaar vaak pas ingaan met Pasen. Dat was hier
ook zo; in feite was het al 1286.