Ongeveer 2000 jaar geleden veroverden de Romeinen (uit Italië) vele landen. Daardoor ontstond het grote Romeinse Rijk. Een groot deel van wat nu Nederland is, was toen Romeins. De rivier de Rijn stroomde van vlakbij Nijmegen via Utrecht naar de Noordzee. De Rijn was de noordgrens van het Romeinse Rijk. In het Latijn, de taal van de Romeinen, heet zo'n grens de 'Limes'.
De grens moest goed bewaakt worden
De Rijn was trouwens niet alleen de grens, maar ook een belangrijke transportrivier voor de Romeinen. Per boot voerden ze hun voorraden af en aan. Ten noorden van de Rijn begon - volgens de Romeinen - de woeste wereld. Daar woonden 'wilde' Germaanse en Keltische stammen, zoals de Friezen. De Romeinse soldaten bewaakten hun grens, de Limes, dus heel goed.
Getrainde soldaten met blinkende zwaarden
Langs de oevers van de Rijn bouwden ze forten, wachtposten en legerkampen. Zo verdedigden ze hun rijk tegen aanvallen van hun vijanden uit het noorden. De Romeinen bouwden heel veel, ook buiten de forten. Door de Romeinse manier van bouwen ging de hele omgeving er anders uitzien. In de meeste kampen woonden een paar honderd Romeinse soldaten. Maar bij Nijmegen bouwden ze een kamp voor 2 legioenen, dat zijn wel 12.000 soldaten! Je kunt wel bedenken wat een indruk die maakten op de mensen: 12.000 getrainde Romeinse soldaten met blinkende helmen, schilden en zwaarden.
De Bataven komen in opstand
De stam van de Bataven woonde ten zuiden van de grens, in wat nu de Betuwe heet. Op Romeins gebied dus. Ze leefden in vrede met de Romeinen. Veel Bataven waren zelfs soldaat in het Romeinse leger.
Na de dood van keizer Nero in 69 werd het overal in het Romeinse Rijk onrustig. Veel stammen kwamen in opstand. Ook de Bataven. Hun leider was Julius Civilis, een Bataaf die al 25 jaar in het Romeinse leger zat. Na een paar maanden werden de Bataven door de Romeinen verslagen. Toch werd Julius Civilis een held die voor de vrijheid van de Bataven had gevochten.
Vanaf het jaar 300 vielen Germaanse stammen steeds vaker het Romeinse Rijk binnen. Daardoor trokken de Romeinen zich uiteindelijk terug in Zuid-Europa.
Romeinse spullen in de grond
Op oude kaarten kun je zien dat verschillende Nederlandse plaatsen langs de Rijn uit de Romeinse tijd stammen. Langs de oude grens doen archeologen regelmatig opgravingen. Ze vinden nog steeds oude Romeinse spullen. Niet zo lang geleden vonden ze nog resten van een wachttoren en twee schepen bij een nieuwe wijk van Utrecht.
(bron: www.entoen.nu)
Romeinen in Zeeland
De Romeinse tijd in Zeeland begon kort voor het begin van de jaartelling en eindigde eind derde, begin vierde eeuw. De Romeinen vestigden zich op diverse plekken in Zeeland. Bij Aardenburg werd rond het jaar 180 een castellum opgericht. Dat is een vierkante legerplaats, die wordt omringd door een hoge wal met hoektorens. Bij Domburg en Colijnsplaat ontstonden Romeinse handelssteden. Altaarstenen van Nehalennia, de Romeins/inheemse beschermgodin van de handelsvaart, doken in de loop der eeuwen op. Kooplieden brachten deze stenen als dankoffer voor een behouden reis naar een Nehalenniatempel. Eén daarvan stond bij Colijnsplaat en is nu herbouwd.