Een schepje er bovenop!
De Hondsrug in Drenthe heeft bij Odoorn ongeveer een hoogte van 25 meter boven NAP. Daar heeft boswachter Meelker in 1934 letterlijk nog een paar scheppen bovenop gedaan. In de tweede ontginningsfase in het gebied liet Marinus Meelker een heuvel opwerpen van 13 meter hoog!
Meelkers eigen zoon tekende het ontwerp en hij bedacht ook de naam: Poolshoogte. De heuvel was namelijk bedoeld als uitkijkpost, zijn pa kon er poolshoogte gaan nemen en de nieuwe aanplant goed in de gaten houden. Vooral in tijden van grote droogte, als er een bosbrand op de loer lag.
‘De Bloedberg van Exloo’
Mankracht verkreeg Meelker via de werkverschaffing. Het waren de crisisjaren en werkloze mannen werden door de overheid verplicht om ongeschoold werk te verrichten, voor een vergoeding waarmee ze net hun gezin konden onderhouden. De mannen moesten het zand met kruiwagens omhoog kruien, heel zwaar werk. Maar zij kregen hulp uit onverwachte hoek. Er kwam een journalist van De Telegraaf langs. Die schreef er in zijn krant schande van en noemde de heuvel: de Bloedberg van Exloo, vanwege de tot bloedens toe kapotgewerkte handen van de arbeiders. De kracht van het geschreven woord werd bewezen. Niet lang daarna stonden er wagonnetjes klaar en paarden om de volgeladen lorries naar boven te trekken.
Tijdens de aanleg van de berg werden, los van elkaar, twee grote zwerfkeien gevonden, die volgens Meelker ooit een geheel waren geweest. De steen moest in de ijstijd, ergens tijdens de enorme reis van Scandinavië naar Drenthe, gebroken zijn. Meelker bracht de twee helften weer bij elkaar bij de Poolshoogte en daar liggen ze nog steeds.
Ontmoetingsplek en rustpunt
Naast uitkijkpost voor de boswachter werd de nieuwe berg vanzelf een onderdeel van de zondagse wandeling en zelfs een toeristisch doel op zich. Dat blijkt uit oude ansichtkaarten, waar de heuvel en de steen op te zien zijn. In de jaren 50 werden de bomen echter zo hoog, dat poolshoogte nemen niet meer mogelijk was. Een oude toren van de Nederlandse Aardolie Maatschappij bracht uitkomst en in die tijd opende Staatsbosbeheer ook een theehuis bij de heuvel, dat ook de naam Poolshoogte kreeg.
In Drouwen is in 1996 een pad van 125 meter lang aangelegd tussen de boomtoppen. Vanuit de worteltunnel loop je tussen de bomen door naar een punt van 22,5 meter hoog. Vroeger keek je hier uit over de bossen, nu sta je letterlijk tussen de boomkronen, waar de vogels fluiten en de eekhoorns leven.
Nog steeds vormen berg en uitspanning een echte ontmoetingsplek en een rustpunt tijdens of na een wandeling. De oude brandtoren is in 2000 vervangen door een echte uitkijktoren, voor publiek toegankelijk. Het oude theehuis is verdwenen. Martin Venema pachtte het in de jaren 80 en mocht zich vanaf 1991 eigenaar noemen. Met hulp van de familie bouwde hij de Poolshoogte verder uit. Maar vlak onder de brandtoren brandde het theehuis in 2005 af na brandstichting.
Na een paar jaar in een noodvoorziening kon Martin in 2009 de nieuwe Poolshoogte openen. Mooi is dat de plek zijn belangrijke functie van ontmoetingspunt nooit is kwijtgeraakt.
In deze tijd van mobiele telefonie kan ieder beginnend brandje snel en door iedereen gemeld worden. Voor een brandtoren is geen werk meer. De berg van Meelker met zijn uitkijktoren is nu vooral een publiekstrekker en pas weer voorzien van nieuwe vlonders op de verdiepingen. We kunnen onze lezers met een gerust hart naar boven sturen.