Aanslag op de Oostenrijkse troonopvolger
In Europa liepen de spanningen in het begin van de 19e eeuw op. Tussen verschillende landen werden afspraken gemaakt dat zij elkaar steunden indien zij aangevallen werden. Nadat de Oostenrijkse Aartshertog en troonopvolger in Sarajevo werd doodgeschoten escaleerde de situatie. In Boskoop werd het nieuws gebracht door het Boskoops nieuws- en advertentieblad. De prins was geen onbekende, enkele jaren eerder was hij nog in Boskoop op de bloemententoonstelling geweest. Oostenrijk-Hongarije viel Servie binnen, direct gevolgd door een Duitse aanval op Frankrijk en een inval van Rusland in Duitsland. Europa stond in de brand. Nederland mobiliseerde een dag later. Meer dan 200.000 diensplichtigen werden opgeroepen, voertuigen en paarden gevorderd en voorraden aangelegd.
Mobilisatie
Ook in Boskoop waren de gevolgen snel merkbaar. De raadsvergadering van 1 augustus werd direct onderbroken om voorrang te geven aan een mobilisatieoproep. Het telegram luidde: “Alle miliciens en alle Landweermannen opkomen met spoed, datum 1 augustus”. Boskopers verlieten het dorp, kostwinnaars, kwekerszonen en arbeiders gingen onder de wapenen. Anderen kwamen er voor terug. Binnen een week waren er 1400 militairen gelegerd. De militairen werden ingekwartierd in loodsen en scholen waaronder de st. Jozefschool aan het Reijerskoop.
Vlooienplaag in de Boskoopse kazerne
De commandant van de eenheid in Boskoop, majoor Carbin, wilde zijn troepen bij elkaar hebben, hiervoor werd in 1915 een kazerne gebouwd. Op de plek waar nu het Raadshuis staat was vroeger het gemeetelijk sportveld. Hier kwam een houten barak waarin 1200 manschappen werden ondergebracht. Enkel de manschappen en onderofficieren lagen daar, de officieren verbleven in hotel Klaassen. De slechte omstandigheden leide tot opstandjes en ontevredenheid, een waren vlooienplaag dreef de militairen tot wanhoop. Naast oefenen was er weinig te beleven, verveling heerste onder de manschappen.
Normalisering
Gezien de handel in boomkwekerijproducten zo goed als stil lag werd er wele enig geld verdiend aan de militairen. Echt veel te beleven was er echter niet. Voor de officieren werd een toneelvereniging opgericht maar de manschappen waren aangewezen op Gouda voor de nodige ontspanning. Een bootje in de Gouwe dat diende als openbaar vervoer bracht hen hier regelmatig heen. Na de eerste spannende weken raakte men meer en meer gewend aan de situatie. Toen in november 1918 de Eerste Wereldoorlog ten einde kwam verdwenen de militairen en de kazerne.
(Tekst: Mark Boon)
De Canon van Nederland over de Eerste Wereldoorlog.