Rond 1860 was 5,5% van de Haagse bevolking joods. Er was sprake van een grote mate van segregatie, waarbij de leden van de joodse gemeenschap hun eigen groepsidentiteit en levensstijl behielden en niet of nauwelijks in de Haagse samenleving integreerden. De Hoogduitse joden woonden in een wijk rond de Nieuwe Kerk. Ook de familie Verveer woonde hier. De familie ontworstelde zich aan deze armzalige en overbevolkte joodse wijk, waar zij aan de Venestraat een winkel in omslagdoeken hadden en ging op de chique Dunne Bierkade wonen.
De gebroeders Verveer maakten weliswaar deel uit van de joodse gemeenschap, maar vonden wel hun plek in de Haagse samenleving en kunstwereld. In de kunstwereld was geen onderscheid tussen joden en autochtone Nederlanders. Met de afschaffing van het gildestelsel in 1818 konden joden lid worden van culturele organisaties die kunstenaars en ambachtslieden verenigden. Zo was Salomon Verveer één van de oprichters van Pulchri Studio (1847), een genootschap dat kunstenaars verenigde met het doel om de beeldende kunst te bevorderen en kunstbeschouwingen, en -verkopen te organiseren. Hij was zelfs van 1866 tot 1869 de voorzitter van Pulchri. Ook was hij in 1866 betrokken bij de oprichting van het Museum voor Moderne Kunst in Den Haag, de voorloper van het huidige Kunstmuseum en hij werd in 1873 benoemd tot internationaal jurylid van de Wereldtentoonstelling in Wenen.
Al op zeer jeugdige leeftijd ging Salomon Verveer (1813-1876) bij zijn buurman Bartholomeus van Hove in de leer. Salomon schilderde aanvankelijk in de stijl van zijn leermeester stads- en havengezichten, waarbij een combinatie werd gemaakt van gefantaseerde historiserende ensembles en op werkelijkheid gebaseerde bouwwerken.
In 1832 debuteerde Salomon op de Tentoonstelling van Levende Meesters. Salomon zou zijn hele leven zeer regelmatig aan deze tentoonstelling meedoen. Na 1840 zond hij ook werken in naar tentoonstellingen in het buitenland, voornamelijk naar diverse steden in België, maar ook naar Parijs, München, Sint-Petersburg, Londen, Wenen, Dublin en zelfs Philadelphia.
Salomon Verveer vond zijn eigen weg in het genre van het stads- en havengezicht, waarbij de theoretische principes van de romantiek trouw werden gehandhaafd. Een interessante quote hierover: 'als je een schilder bent, dan maak je jezelf een stad'. De schilderstijl verandert in de loop der tijd zeer subtiel; fijne penseelvoering, helder kleurgebruik en aandacht voor details maken plaats voor werken waarbij grijstonen een grotere rol spelen en er meer aandacht is voor de werking van het geheel. De belichting speelt daarbij een belangrijke rol.
De stadsgezichten werden rijkelijk gestoffeerd. Salomon was zo uitmuntend in het afbeelden van anekdotische taferelen, dat veel andere schilders hem vroegen om hun schilderijen van figuren te voorzien.
Zijn werk was zo populair dat Salomon in zijn topperiode de grootte van zijn schilderijen aanpaste. Hij ging toen de vraag het aanbod overtrof op kleiner formaat werken, zonder iets af te doen aan de kwaliteit van zijn schilderijen. Het werk werd bekroond met tal van medailles, getuigschriften en Koninklijke onderscheidingen. Zijn werk wordt al tijdens zijn leven aangekocht door de Nederlandse staat en in de voorloper van het Rijksmuseum ondergebracht.
Vanaf circa 1840 onderwees Salomon in zijn Haagse atelier diverse leerlingen, onder wie Jan Weissenbruch (1822-1880) en Frederik Hendrik Kammerer (1839-1902).
Verveer maakte veel reizen met bevriende kunstenaars, zoals Johannes Bosboom, Huib van Hove, Andreas Schelfhout en David Bles. Hij verwerkte de indrukken die hij had opgedaan in zijn werken. Oude poorten, kathedralen, ruïnes en riviergezichten zien we terug in zijn werk. De werkwijze was hierbij vrijwel identiek aan de 17de eeuwse voorgangers, zoals Jan van Goyen. Zelfs gekozen motieven, zoals de Oostpoort van Delft komen overeen.
Vanaf de jaren veertig schildert hij strand- en duingezichten. Het strand, het vissersleven en de Noordzee baden in het stemmige licht dat kenmerkend was voor 17de eeuwse landschappen van Hollandse meesters zoals Jacob van Ruysdael, Salomon van Ruisdael en latere Italianisanten zoals Cornelis van Poelenburch.
Een nieuw subgenre van het stadsgezicht zijn de schilderijen van de Amsterdamse en Haagse joodse wijken. Daarmee ontpopte Salomon zich als trendzetter. Zo schildert hij de wijk rond de Nieuwe Kerk, waar zijn ouders vandaan kwamen.
Salomon Verveer ligt op de joodse begraafplaats aan de Scheveningseweg begraven.