Vlees en melk (Zie afbeelding 43.1.)
Koeien geven meer dan melk alleen. Vanouds vond de slacht van vee gewoon op de boerderij plaats. Na het slachten door een slager werd het vlees verwerkt en ingemaakt of gerookt. Uiteraard werden ook koeien, schapen en varkens aan de lokale slagers verkocht. In 1933 werd aan de Rijndijk in Hazerswoude een vleeswarenfabriek gebouwd. De opdrachtgever was de firma J. Zandvoort uit Leiden. In de aanvraag voor de bouwvergunning werd als bestemming van het te bouwen pand aangegeven ‘slachterij en vleeschwarenfabriek’. Het bedrijf kreeg de naam ‘N.V. Vleeschwarenfabriek Hazerswoude’. Het was de voorganger van Scholtes Vleeswaren. De gebroeders Scholtes waren afkomstig uit Poeldijk. Tegen het in 1927 geopende slachthuis in die plaats bouwden de broers Scholtes een vleesverwerkingsbedrijf en grossierderij in vleeswaren. Na allerlei problemen en na de sluiting van het slachthuis aldaar vertrokken de gebroeders Scholtes naar Hazerswoude Rijndijk.
Natuurlijk is het bekendste product van de boerderij de melk. Voor de bewerking van de melk stond aan de Rijndijk in Hazerswoude melkfabriek, waarvan de volledige naam luidde ‘N.V. Hollandia Hollandsche Fabriek van Melkproducten en Voedingsmiddelen’. Deze was van 1928 tot 1981 operationeel. De laatste jaren was Nestlé Nederland de eigenaar. In 1981 verhuisde de melkverwerking naar Nestlé Alphen. In die periode verdwenen ook de melkbussen uit het landschap.
Gras en granen (Zie afbeelding 43.2.)
Een belangrijke toeleverancier van de boer was de graanhandel. De veehouderij had immers behoefte aan veevoeder. Sommige veevoederbedrijven ontstonden uit grutterijen. De veevoederhandel van de familie Van der Bijl in Koudekerk had een andere oorsprong. Het familiebedrijf heeft wortels in de 18e eeuwse beurtschipperij. In 1748 vestigde de familie Van der Bijl zich in Koudekerk met een schippersbedrijf. Transport over water was in deze tijd betrouwbaar en goedkoop. Allerlei goederen vonden hun bestemming over water en veel schippers breidden hun vervoerstaak uit tot een eigen handelsfirma. Het in- en verkopen van graan was daarbij een belangrijk onderdeel. Aan het einde van de 19e eeuw werd voor de familie Van der Bijl de graanhandel steeds belangrijker. Vanuit de boeren in de omgeving nam de vraag naar graan ook toe. De activiteiten in de scheepvaart werden in 1870 dan ook beëindigd. Men ging zich vanaf dat moment alleen toeleggen op de levering van graan. In 1904 werd gestart met het malen van graan tot meel. Dit gebeurde door middel van koppelstenen die werden aangedreven door een petroleummotor, die in 1925 werd vervangen door een petroleummotor. De meelmengsels werden opgeslagen in zakken en met paard en wagen afgeleverd aan de klanten. Door technologische verbeteringen in de mengvoederindustrie ontwikkelde het bedrijf zich steeds verder waardoor de productielocatie in Koudekerk te klein werd. Sinds 1985 vindt de productie dan ook plaats in Alphen aan den Rijn. Het kantoor bleef echter op de oude locatie gevestigd.
Stoomgraanmaalderij De Hoop (Zie afbeelding 43.3.)
Ook langs de Rijn liet A. Edelaar in 1908 in de Groenendijk een voor die tijd groot en luxe herenhuis met kantoren en een graanmalerij bouwen door Kees de Boer. Die investering bleek te groot te zijn en twee jaar later werd het complex geveild. In december 1910 werd de afdeling Hazerswoude-Koudekerk van de Boerenbond de nieuwe eigenaar van de stoommalerij en op 9 januari 1911 volgde de oprichting van een Coöperatieve Maalderij. 32 Rijndijkse veehouders werden eigenaar van de Coöperatieve Vereniging De Hoop. In de statuten stond dat de graanmaalderij werd ingezet ‘tot behartiging van de stoffelijke belangen van de leden’. Secretaris J.B. Wesselingh stelde tijdens de oprichtingsvergadering voor dat de eerste zak tarwe voor de armen zou worden vermalen ‘ten einde Gods zegen over de nieuwe onderneming af te smeken’. Dit voorstel werd met applaus aangenomen. In het twee boekjaar werden er 413 zakken veevoeder afgeleverd. In 1917, midden tijdens de Eerste Wereldoorlog, ging De Hoop van zuiggas over op elektriciteit. De fabricage van veevoer van graanmengsel werd uitgebreid met een aardappelstomerij en in 1941 met grasdrogerij Vita Nova. De laatste decennia werd het complex gebruikt door Tijssen die er zijn dierenvoer mengde. De fabriekspanden werden in 2012 afgebroken om plaats te maken voor woningbouw. Het bouwproject, bestaande uit ‘waterstudio’s, zou de stijl krijgen van de oude fabriek en kreeg daarom de naam ‘De Nieuwe Hoop’
Boerenleenbank (Zie afbeelding 43.4.)
Bijzondere coöperatieve verenigingen zijn de voorgangers van de huidige Rabobank, de Boerenleenbank en de Raiffeisenbank. Ze zijn ontstaan uit het gedachtengoed van Friedrich Raiffeisen en vanaf het begin van de 20e eeuw ontstonden ze ook in Nederland in vrijwel elke plaats.
Tijdens een bijeenkomst van de Boerenbond in 1899 werd de Boeren Spaar en Leenbank opgericht. De officiële oprichtingsdatum is 19 december 1900. Deze Boerenleenbank voor Hazerswoude en Koudekerk was de eerste in Zuid-Holland. Boeren met een eigen bedrijf konden via een notaris wel aan grondkrediet komen maar voor en bedrijfskrediet waren ze vaak aangewezen op handelaren. Zij moesten dan de oogst of veestapel als onderpand geven. Bovendien was de rente meestal zeer hoog.
De bank was oorspronkelijk gevestigd bij gemeenteontvanger W. van der Poel aan huis in de Dorpsstraat van Hazerswoude-Dorp. In 1915 kwam er een ‘filiaal’ aan de Rijndijk totdat in 1923 beide werden vervangen toen er aan De Hoop een heus bankgebouw werd gebouwd met tralies en een kluis. In 1965 verhuisde de Coöperatieve Raiffeisenbank Hazerswoude-Koudekerk naar de nieuwe winkels aan de Da Costasingel. Ook aan het Raadhuisplein in Hazerswoude-Dorp stond een filiaal. Ook in Benthuizen bestond een Boerenleenbank. In 1941 werd aan de Dorpsstraat een nieuw bankgebouw met kassierswoning gebouwd.
Van ploegen tot trekkers (Zie afbeelding 43.5.).
Voor het vervaardigen van hun materialen konden boeren bij verschillende ambachtslieden terecht. De smeden zorgden voor de gereedschappen en de wagenmakers voor de karren en rijtuigen. Ze waren niet alleen voor de boeren werkzaam, maar voor de gehele dorpsbevolking. De technische ontwikkeling in de agrarische sector maakte specialisatie van de ambachtsman noodzakelijk. Een dorpssmid kon alle ontwikkelingen niet bijhouden en moest zich specialiseren. Zo ontstonden landbouwmechanisatiebedrijven, gericht op de agrarische sector. Tot die bedrijven behoren in Hazerswoude smidsbedrijf gebroeders Vertegaal, later Machinefabriek Vertegaal die in 1951 is opgericht in de grasdrogerij van De Hoop en de firma Voets. Dat laatste familiebedrijf is opgericht in 1932 en heeft inmiddels vestigingen in Hazerswoude, Hoofddorp en Middenmeer. Het levert, volgens de website van het bedrijf, aan loonbedrijven, akkerbouw-, bloembollen- en veeteeltbedrijven, boomkwekerijen en de groenvoorziening.