Jacob van Deventer kreeg van koning Philips II de prestigieuze opdracht om alle vestingsteden in de Nederlanden in kaart te brengen. Zijn plattegronden en kaarten zijn de eersten die als betrouwbaar gelden. De plattegrond van Oldenzaal, vermoedelijk uit 1570, geeft de stad weer aan het eind van de Middeleeuwen. Het stratenplan op de kaart is zeer nauwkeurig weergegeven. Binnen de vroegere poorten zien we nauwelijks een verandering ten opzichte van de huidige situatie. Jacob heeft zo'n 260 steden getekend, waaronder in onze omgeving ook Enschede, Delden, Almelo en Ootmarsum. Hij was voor het opnemen van de gegevens ongeveer 1 week in Oldenzaal. Hij kreeg deze opdracht met een vrijgeleide van koning Philips II. Hij legde tevens de stad geheimhouding op. Van zijn aanwezigheid in Oldenzaal is in de archieven overigens niets terug te vinden.
Stapje voor stapje
Van Deventer gebruikte bij zijn opmetingen kennis van de driehoeksmeting uit de wiskunde. Hij legde van alle hoge punten, zoals torens, poorten en kerken, de hoeken ten opzichte van elkaar vast en tekende die in. vervolgens koos hij één afstand die goed te meten was. Hij had daar zijn eigen systeem voor. De afstand vanaf de Bisschopspoort naar de Plechelmustoren was één rechte weg. Vervolgens liep hij alle wegen af. Een stap was 75 cm. Twee stappen waren één pas, dus 150 cm. Op zijn voorlopige tekening zette hij na elke vijf passen (750 cm) een punt. Met deze gegevens kon hij een plattegrond op schaal maken. Hij liep om fouten te vermijden alle wegen tweemaal. Ook buiten de stad liep hij een gedeelte van de wegen nog eens na. Hij tekende nauwkeurig de verdedigingswerken van de stad in en benoemde de belangrijkste gebouwen. Zo tekende hij de Plechelmuskerk en het stadhuis, de drie poorten, het Gasthuis, de Helmichskapel en het leprozenhuisje buiten de Deurningerpoort. De kaarten en plattegronden zijn uniek in de wereld en geven Oldenzaal weer, voordat de grote versterkingen vanwege de Tachtigjarige Oorlog werden aangelegd. Het origineel van deze kaart van Oldenzaal bevindt zich in Madrid. Er is altijd verondersteld dat de stadsplattegronden gebruikt zouden zijn in de Tachtigjarige Oorlog, maar dat blijkt om onbekende redenen niet te zijn gebeurd.
De kaart van Oldenzaal van Blaeu (1626)
We zien in veel huizen in Oldenzaal een prachtige al of niet ingekleurde reproductie van de kaart van Oldenzaal van de beroemde Amsterdamse cartografenfamilie Blaeu. Hoewel fraai om te zien is het zeker niet de betrouwbaarste kaart van onze woonplaats. Allereerst is de kaart niet noord georiënteerd en moeten we de kaart draaien om de Bisschopspoort op het echte noorden te krijgen. Dat geeft een vreemd beeld. Het stratenplan is correct en lijkt veel op dat van de cartograaf Van Deventer. Maar de kaarten van Van Deventer zijn nooit gebruikt en pas in de 19de eeuw tevoorschijn gekomen. We weten dus niet welke bron gebruikt werd voor het vervaardigen van de kaart van Blaeu. Wel zijn er enkele nauwkeurige kaarten uit 1605, het jaar waarin Spinola voor Spanje Oldenzaal heeft ingenomen. Van Deventer had in Keulen contact gehad met de cartografen Hogenberg & Braun. Dat zou de bron voor de kaart van Blaeu kunnen zijn.
Wat zien we op deze kaart?
De kaart van Blaeu geeft een beeld dat mooier is dan de werkelijkheid. Voor Blaeu was dat een goede zaak om de verkoop van kaarten te vergroten. Linksboven aan de kaart staat het wapen van de provincie Overijssel en rechtsboven het wapen van de stad Oldenzaal. Aan de onderzijde van de kaart staan twee afbeeldingen van personen. Oldenzaal had zeker in het begin van de 17de eeuw zwaar te lijden gehad onder de vele belegeringen en was niet in staat de stad weer op te bouwen. Een bericht uit 1605 meldde dat er slechts zo'n 50 stenen huizen in Oldenzaal waren. Rovenius schreef in die periode dat Oldenzaal 600 inwoners had. Op de kaart van Blaeu staan ruw geteld tussen de 350 tot 400 stenen huizen. De vele huizen, met sjablonen aangebracht, overdrijven de werkelijke situatie enorm. Wel klopt de verhouding tussen huizen en bouwgrond. De waterloop van rechtsboven de stad bevestigt dit. Aan de rechterzijde lagen de landbouwgebieden en links de huizen. Het schone water komend vanaf de hogere gronden in het noorden stroomde eerst over de bouwlanden en nam daarna als vies water alle vuilnis uit de stad mee. De poorten en ook de belangrijkste gebouwen zijn correct weergegeven. Het oude stadhuis gelijkt aardig, maar de Plechelmuskerk is niet naar de werkelijkheid getekend. De grootte van de stad binnen de wallen was ongeveer 31,5 ha en de diameter van de bijna ronde stad was circa 500 m. Buiten de stad was weinig bebouwing. Hierdoor was het voor een eventuele vijand lastig de stad ongemerkt en ongezien te benaderen.