Erve Groot Brummelhuis

Uitzonderlijk lös hoes

Tijd van burgers en stoommachines

Als plattelandsgemeente was Haaksbergen vanouds een agrarisch dorp. Bijzonder waren de omstandigheden waaronder de boeren leefden in hun zogeheten lös hoes. In dit oertype van de Twentse boerderij leefden mens en dier samen in één grote ruimte, zonder afscheiding tussen het woon- en bedrijfsgedeelte. Tot de 19de eeuw was dit de gangbare woonvorm.
Het grondgebied van Haaksbergen kent nog drie voorbeelden van het lös hoes. De boerderijen Groot Brummelhuis aan de Brummelhuizerbrink in de buurschap Boekelo, Groot Kattendam aan de Bartelerweg in Holthuizen en het kleinere boerderijtje de Bommelas in het Buurserzand behoren tot de laatste grote vertegenwoordigers van het lös hoes op Twentse grond. Ze staan bovendien ook nog op de oorspronkelijke locatie. Buiten Haaksbergen vind je dit soort boerenbehuizingen origineel of als replica alleen in musea. Groot Brummelhuis en de Bommelas zijn rijksmonumenten, Groot Kattendam is gemeentelijk monument. De Bommelas heeft een recreatieve bestemming middenin de natuur, de beide andere boerderijen worden bewoond. In Nederland is Groot Brummelhuis uniek, mede door het bewaard gebleven interieur. In 2011-2012 is de boerderij grondig gerestaureerd.

Authentieke plek

Boerderij Groot Brummelhuis staat nog altijd op de authentieke plek in de noordwesthoek van Haaksbergen, onder de rook van Hengevelde. Het erve komt voor het eerst in 1398 in de schriftelijke bronnen voor. Vervolgens wordt het genoemd in het register van 1475 van de bisschop van Utrecht. De boerderij is een van de oudere erven in de buurschap Boekelo. Brummelhuis was tot in de 17de eeuw een leengoed en kende in de voorgaande eeuwen verschillende leenheren, zoals de bisschop van Utrecht. Die leenheren gaven het vervolgens in leen aan hun leenmannen, waaronder de familie Van Beckum. De bewoners van de boerderij waren pachter van de leenman. Zoals gebruikelijk in Oost-Nederland werden de bewoners voor de invoering van de burgerlijke stand in 1811 vernoemd naar het erf. De oudst bekende bewoner is Herman ten Brummelhuis in het begin van de 17de eeuw. Sinds 1809 was het erf eigendom van de bewoners. Door huwelijk met een erfdochter werd in 1855 de familie Fluttert eigenaar.

Bouwconstructie

Wat vorm en constructie betreft, behoort boerderij Groot Brummelhuis tot de hallehuisvorm. Dit type overheerst in Twente. De plattegrond is bijna altijd rechthoekig. Het kent een grote deel (de grote ruimte in het midden van de boerderij waar gewerkt werd) met twee grote deeldeuren (niendeuren) in de achtergevel. Deze zijn geplaatst aan de wegkant, het werkgedeelte van de boer. De deuren zijn naar binnen toe teruggeplaatst, zodat er sprake is van een onderschoer. Het woongedeelte bevindt zich, zoals meestal, van de weg afgekeerd. Aan deze zijde ligt de tuin met een put van Bentheimer zandsteen en een oude knotlinde die voor schaduw zorgt. De kap wordt gedragen door een gebintconstructie van eikenhout. Boerderij Brummelhuis kent zeven gebinten en is ruim 20 meter lang. Aan de zijkant was een boven- of endskamer aangebouwd, die bestemd was als woning voor de teruggetreden ouders. In 2011 is deze vervangen door een nieuwe passende woning. De boerderij kent aan zowel de voor- als achterzijde nog houten topgevels, voorzien van een gevelteken. De wanden zijn van baksteen, die in 1820 de lemen wanden met vakwerk vervingen. Genoemd jaartal is in muurankers op de voorgevel aangebracht. Het dak is grotendeels met pannen en aan weerszijden van de nok met riet (oorspronkelijk stro) bedekt. De plint (onderkant muur) is van Bentheimer zandsteen. In de boerderij bevindt zich in het woongedeelte een keitjesvloer met open vuur.