Midden 2002 werd ten noorden van Haaksbergen gewerkt aan het
bouwrijp maken van de grond voor een dorpsuitbreiding. In het
agrarische gebied met de naam Wissinkbrink verrees de nieuwbouwwijk
Hassinkbrink II. Met zwaar materieel werd het gebied geschikt
gemaakt voor de komende bouwwerkzaamheden. Leden van de Historische
Kring Haaksbergen en de Archeologische Werkgemeenschap voor
Nederland volgden de werkzaamheden op de voet, in de hoop sporen te
vinden uit het verre verleden. Hun moeite was niet tevergeefs. Op
een zandrug onder de landbouwgrond werden dankzij
bodemverkleuringen aanwijzingen gevonden voor een archeologische
vindplaats.
Er was geen tijd meer om de werkzaamheden stil te leggen om een
opgraving door professionele archeologen uit te laten voeren.
Daarom werd in overleg met de provinciaal archeoloog en de
toenmalige Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek
besloten zelf een onderzoek te doen. Dat vond in twee weekenden
plaats. Het leverde niet de verwachte scherven uit de bronstijd op,
maar wel een verrassing: in het zand bleken zich talloze kleine
stukjes vuursteen te bevinden die door mensenhand zijn bewerkt. Om
deze systematisch te kunnen verzamelen werd het terrein verdeeld in
vakken van 1 x 1 m. Deze vakken werden vervolgens uitgegraven en
het zand werd uitgezeefd. Op deze wijze wist men een oppervlakte
van 99 m² te onderzoeken en 2.700 stukjes vuursteen te
verzamelen.
Werkplaats
De stukjes vuursteen vertellen één van de oudste verhalen in de geschiedenis van Haaksbergen. De vuurstenen waren in een duidelijke concentratie van ongeveer 2 x 3 m in de bodem achtergelaten. Ze zijn de overblijfselen van een plaats waar een mens duizenden jaren geleden werktuigen maakte door zorgvuldig met een steen of een stuk gewei scherpe fragmentjes van een groter stuk vuursteen te slaan. Het grootste deel van het aangetroffen vuursteen bleek namelijk bewerkingsafval. Maar er werden ook werktuigen aangetroffen, hoofdzakelijk pijlpunten en schrabbers (een werktuig om huiden schoon te schrapen of bijvoorbeeld een houten pijlschacht glad te schaven). Van elk van beide typen werktuigen werden ongeveer 40 stuks gevonden. De vindplaats kon worden gedateerd, omdat de vorm van vuurstenen werktuigen in de loop der geschiedenis steeds veranderde.
Jagers en verzamelaars
De werktuigen, die niet groter zijn dan 2 cm, worden gerekend tot de zogenaamde microlieten, heel kleine werktuigen, en worden gedateerd in het mesolithicum, de midden steentijd (8800-4900 v. Chr.). Het mesolithicum is een periode die begint na de laatste ijstijd en waarin het klimaat weer warmer en het land groener werd. De mensen die toen leefden waren jagers en verzamelaars. Ze trokken in kleine groepen rond en leefden van wat de natuur hun te bieden had: wild, gevogelte, vis, noten, wilde vruchten en knollen. Gedurende die trektochten kampeerden ze langere of kortere tijd op plekken die in hun behoeften voorzagen: hoog genoeg om droog te verblijven, in de buurt van (drink)water en met voldoende voedsel in de omgeving. Deze zandrug bij Haaksbergen voldeed aan alle eisen.
Oeroude bewoningsgeschiedenis
Het onderzoek uit 2002 heeft de oudst bekende plek in de gemeente aan het licht gebracht waar mensen aantoonbaar enige tijd verbleven. Maar dit waren niet de laatste mensen daar. In de middeleeuwen woonden en werkten er boeren op hetzelfde land. Boerderij "de Horkenborg", al bekend sinds 1188, is er gebouwd. De boeren lieten dankzij eeuwenlange bemesting op deze plek een esdek groeien dat de vuursteenvindplaats beschermde tegen verstoring. Erve Horkenborg bleef bestaan tot 1997, in welk jaar de boerderij is gesloopt in aanloop naar de geplande bouw van woningen in de Hassinkbrink II. Nu ligt de plek midden in deze nieuwbouwwijk. Op 5 juli 2007 is op de hoek van de straten Oleander en Speenkruid, bij de Kramersbrug over de nieuwe loop van de Bolscherbeek, een informatiebord onthuld, dat de huidige bewoners vertelt over de lange geschiedenis van hun woongebied.