Dominee Van Raalte

De Afscheiding

Tijd van burgers en stoommachines

In het jaar 1836 was Ommen het toneel van godsdienstige ongeregeldheden. In de voorafgaande decembermaand had een groepje kerkleden zich afgescheiden van de Nederlands Hervormde Kerk. Zij vonden dat deze kerk te ver bij het gedachtegoed van de Reformatie vandaan was komen te staan. De zogeheten Afgescheidenen wilden de gereformeerde traditie hoog houden. De kwestie verdeelde de protestante Ommenaren tot op het bot. Verschillende keren werden de ruiten bij de afgescheiden gezinnen ingegooid. De gemoederen liepen zo hoog op dat tot tweemaal toe een regiment militairen in de stad gelegerd werd. Bijeenkomsten van meer dan twintig personen waren verboden. Als aanstichter van de ongeregeldheden werd de afgescheiden dominee Van Raalte aangemerkt. Hij belandde zelfs achter de tralies en moest de volgende dag te voet naar Deventer om zich voor de rechter te verantwoorden.

Een prediker te paard

Albertus Christiaan van Raalte werd geboren op 17 oktober 1811 in Wanneperveen. Hij trad in het voetspoor van zijn vader en ging in 1829 theologie studeren aan de Leidse universiteit. In 1835 legde Van Raalte zijn examen af. Hij kon zich alleen niet helemaal verenigen met de heersende kerkwetten. Als gevolg daarvan wilde de kerk hem niet toelaten als predikant. 1 jaar eerder had dominee De Cock zich in het Groningse Ulrum afgescheiden van de Hervormde Kerk. Van Raalte sloot zich aan bij de nieuwe stroming. Ook zijn voormalige studiegenoten Brummelkamp en Van Velzen hadden zich bij de Afgescheidenen gevoegd. Van Raalte werd als predikant van de afgescheiden gemeente van Mastenbroek-Genemuiden beroepen. Met zijn pasgetrouwde vrouw, Christina de Moen, vertrok hij naar Overijssel. Hoewel Genemuiden zijn standplaats was, vormde de hele provincie bij gebrek aan afgescheiden predikanten zijn werkterrein. Hij galoppeerde te paard naar de verschillende dorpen en steden, waar hij het Woord verkondigde in huizen, schuren of buiten. De overheid veroordeelde de Afscheiding uit vrees voor onrust en oproer. De bijeenkomsten van de Afgescheidenen werden met beroep op een samenscholingsverbod uit de Franse Tijd aan banden gelegd. Boetes en gevangenisstraffen waren het gevolg. Maar de afgescheidenen zetten door. Geleidelijk nam de repressie af. In 1869 organiseerden zij zich in een officieel kerkverband, dat later de naam Gereformeerde Kerk kreeg.

Werkverschaffing

In 1839 vestigde Van Raalte zich als predikant in Ommen. Vanuit het Vechtstadje ging hij verder met zijn werk. Op verschillende plaatsen hielp hij nieuwe kerkelijke gemeentes te stichten. Rond 1840 kwam er een eigen kerkgebouw tot stand aan de Bouwstraat. Op deze plek is in 1932 de huidige Gereformeerde Kerk gebouwd. Ook op sociaal vlak deed Van Raalte van zich spreken. Er heerste veel armoede onder de bevolking. Bijstand van de overheid was er nagenoeg niet. Voor de sociale zorg was men aangewezen op de kerk. Van Raalte zette zich in voor werkverschaffing. Aan de rivier de Vecht begon hij een pottenbakkerij en in Lemele een steenfabriek.

"Theologische school"

Van Raalte kreeg in 1841 van enkele Groningers het verzoek om hen op te leiden tot predikant. Het betekende de komst van verschillende studenten naar Ommen. Ze vonden hun kosthuis veelal bij een bakkerij in de Brugstraat. In de pastorie aan de huidige Van Raaltestraat gaf de gereformeerde voorman hun onderwijs. Daarmee functioneerde de pastorie in feite als theologische school. Zijn vriend en zwager Brummelkamp leidde in Arnhem studenten op. Hij vroeg Van Raalte in 1844 om in Arnhem de krachten te bundelen. Van Raalte stemde daarmee in en verliet Ommen. Hij keek zijn verdere leven met genoegen op zijn Ommer periode terug.

Emigratie

Door aanhoudende moeilijkheden met onder meer de oprichting van eigen scholen besloot een deel van de Afgescheidenen naar Amerika te emigreren. Op 24 september 1846 vertrok Van Raalte met ruim honderd volgelingen op het schip de Southerner naar New York. In een onontgonnen gebied in de staat Michigan stichtten zij de stad Holland. Na Van Raalte waagden nog vele landgenoten de grote oversteek. Ook verschillende Ommenaren gingen mee. Er volgden nog meer nederzettingen met veelzeggende namen als Overisel, Drenthe, Vriesland, Groningen en Zeeland. Van Raalte overleed op 27 juli 1876 op 65-jarige leeftijd in zijn stad Holland.