Op 5 september 1591 namen soldaten van prins Maurits een dienaar van Johan van Steen-wijck gevangen die in het bezit was van "een briefken van Verdougo daer uyt bleek dat hi (Johan) eenige correspondentie met Verdougo gehouden hadde". Tijdens zijn beleg van Coevorden was Maurits bij deze Van Steenwijck te gast op diens kasteel Ter Scheer. Verdugo was een Spaanse bevelhebber die de belegerde stad kwam ontzetten. Johan, die al bekend stond als Spaansgezind, werd gearresteerd wegens collaboratie en spionage.
Deelname provinciale bestuur
Huis Ter Scheer of De Grote Scheere in het noorden van de
gemeente is de enige nog overgebleven havezate in Hardenberg. De
andere zeven - Bergentheim, Collendoorn, Gramsbergen, Heemse (in de
gelijknamige marken), 't Hogeholt (Gramsbergen), de Pothof
(Anervelde) en Venebrugge (aan de oostgrens) - zijn in de loop der
tijd allemaal verdwenen. Een havezate was een adellijke woning van
enige status, waarvan de eigenaar een zetel had in de
(Overijsselse) ridderschap. Zo kon hij, als vertegenwoordiger van
het platteland, deel nemen aan het provinciale bestuur. Johan van
Steenwijck was lid van die ridderschap en had de oorspronkelijke
havezate in de loop der tijd uitgebouwd tot een burcht. Latere
bezitters, de katholieke Van Ensse's (1612-1674), kregen vanwege
hun geloof dat lidmaatschap niet.
Vaak behoorden er landerijen en boerderijen bij een havezate. Zo
omvatte het landgoed De Grote Scheere 150 ha bos en 650 ha akker en
weiland. Er stonden een stuk of twintig pachtboerderijen op. In
vredestijd was het populair als locatie voor jachtpartijen.
Veel havezates waren strategisch gelegen. De Grote Scheere lag in
de buurschap Holthone, aan de aanvoerroute naar de belangrijke
vestingstad Coevorden. Het goed werd daardoor regelmatig betrokken
bij oorlogshandelingen. Tijdens de Tachtigjarige Oorlog hadden
afwisselend Maurits (in 1591) en Verdugo (1593) er hun
hoofdkwartier. Toen Maurits er in 1594 weer bezit van nam, liet hij
alle bomen kappen om een goed schootsveld voor zijn kanonnen te
hebben.
Nog een ongenode gast
In het rampjaar 1672 trok de bisschop van Munster, Bernhard von Gaalen, met zijn troepen Overijssel binnen. Ook deze Bommen Berend nam zijn intrek op De Grote Scheere. Op 5 juni 1673 ondertekenden daar twaalf Overijsselse jonkers een "acte van onderwerping", waarin ze aangaven dat ze zich losmaakten van de Republiek. In ruil daarvoor zouden ze vrijgesteld zijn van inkwartiering van soldaten en jaarlijks honderd gulden krijgen. Een storm van verontwaardiging barstte in de Republiek los toen het verraad bekend werd. Maar zoals gewoonlijk leden de boeren er het meest onder. De Munsterse benden plunderden en roofden "als gevleyste (vleesgeworden) duyvelen, als duyvelen uyt de Hel hier uytgebrooken". In 1674 moest Bommen Berend zich terugtrekken en de Nederlandse aanvoerder Von Rabenhaupt nam zijn plaats in op De Grote Scheere. Hij liet het kasteel ondermijnen en opblazen.
Huis De Grote Scheere
In 1791 werd het kasteel geheel afgebroken en in 1825 werd op die plek het huidige landhuis De Grote Scheere gebouwd. Er gingen in die periode veel havezaten tegen de vlakte. De politieke betekenis van deze versterkingen was in de Franse tijd verloren gegaan. De adel moest aan macht inboeten. De laatste adellijke bewoners van de Grote Scheere waren baron Van Voorst van Lynden en zijn oudste zoon, die in 1939 burgemeester van Gramsbergen werd. Op 4 januari 1945 werd deze vanwege zijn prominente rol in het verzet gevangen genomen en naar Duitsland weggevoerd. Tot haar dood in 1988 heeft zijn weduwe vergeefs op zijn terugkeer gewacht.