Vanaf eind negentiende eeuw trokken steeds meer dagjesmensen en vakantiegangers naar de Noordzeekust. De toegenomen welvaart en vrije tijd, in combinatie met de nieuwe vervoersmogelijkheden per spoor, stoomtram en goedkope stoombootdiensten over het Noord-Hollands Kanaal, zorgden ook in dorpen van de Noordkop voor een groeiend aantal bezoekers. Onder artsen won de opvatting aan populariteit dat zeelucht en het nemen van zeebaden gezond was voor lichaam en geest. Dat hielp ongetwijfeld mee. In de schaduw van het mondainere Bergen aan Zee ontwikkelden Camperduin, Petten, Callantsoog, Groote Keeten en Huisduinen zich net als Den Burg en De Koog op Texel tot rustige familiebadplaatsjes. Lokale ondernemers openden met een vooruitziende blik de eerste badhotels. Sommige boden voorzieningen om in het hotel zelf zeewaterbaden te nemen. In andere werden de badgasten vanaf het strand per gesloten koetsje de zee in gereden, zodat zij zich beschermd tegen nieuwsgierige blikken in de golven konden laten glijden.
Bij Callantsoog verrees al in 1889 op het duin voor het dorp (de Zanddijk) de zogeheten 'badtent', een voorloper van het latere paviljoen Zeezicht. In 1914 opende aannemer en dorpstimmerman Piet Vos er zijn hotel Duinzicht met elf kamers. Hij had twee badkoetsjes getimmerd en vijf standstoelen gekocht. Op Texel was het Jan Flens die in 1896 in Den Burg het luxehotel 'Hotel Texel' begon. Omdat Den Burg vrij ver van zee lag, opende Flens in 1908 in De Koog het grotere Hotel Prinses Juliana.
Vanaf de jaren '20 en '30 werd het badtoerisme meer en meer strandtoerisme. Her en der bij de kustdorpen kwamen kampeerterreinen en terreinen met eenvoudige vakantiehuisjes, waar ook minder kapitaalkrachtige families uit de stad de zomervakantie doorbrachten. Horeca, verkoop van souvenirs en andere dienstverlening aan de gasten zorgden voor welkome extra werkgelegenheid. Ook op Texel liepen de zaken voorspoedig. De stoomveerboten van Texels Eigen Stoomboot Onderneming TESO, in 1907 opgericht door eilandbewoners uit ergernis over de dure overvaarten van rederij Bosman uit Alkmaar, brachten vanuit Den Helder een groeiende stroom vakantiegangers over het Marsdiep.
Iemand die al vroeg bekendheid gaf aan Texel en de bijzondere flora en fauna op het eiland, was veldbioloog en natuurbeschermer dr. Jac. P. Thijsse uit Amsterdam. In 1890 kwam hij als jong onderwijzer naar Den Burg om er les te geven. In de tweeënhalf jaar dat hij op het eiland verbleef, raakte hij onder de indruk van de grote verscheidenheid aan planten en vogels die hij waarnam. Thijsse kwam in latere jaren nog regelmatig naar Texel terug. Bekendheid bij het grote publiek kreeg hij vooral door zijn serie natuuralbums met plakplaatjes voor koekjes- en beschuitfabrikant Verkade. Hierin verscheen in 1927 het album over Texel. Voor veel Nederlanders betekende het de eerste kennismaking met het eiland. Het bleek een impuls voor een nieuwe vorm van toerisme, de natuurrecreatie, die gaandeweg meer bezoekers trok.