Kartuizers aan de Dommel

Een kort verblijf in Olland

Tijd van steden en staten

In de middeleeuwen waren de mensen diepgelovig. Als je iets goeds wilde doen voor god, kon je een klooster stichten. De rijke Bosschenaar Ludolf van de Water besloot land te geven aan de Kartuizers. Het was een afgelegen plek in Olland. Maar dat was geen probleem. De Kartuizers wilden alleen maar kloosters bouwen op stille, afgelegen plekken. Dicht bij de oevers van de Dommel bouwden ze hun klooster. Wie waren de Kartuizers?

Kartuizers

Kartuizers waren monniken die als kluizenaars wilden leven. Ze wilden in stilte leven om zichzelf en god te leren kennen. Daarom moest hun klooster op een stille plek liggen. De monniken zetten geen stap buiten hun klooster. Ze woonden in hun cel. Daar werd ook gegeten. De keukenmeester bracht elke dag het eten. Alleen op zon- en feestdagen werd samen de kerkdienst gehouden en samen gegeten. Op die dagen was het de monniken toegestaan om te praten met elkaar.

Het klooster

Het klooster in Olland bestond uit vijf cellen. Dat zijn de kamertjes waarin de Kartuizers woonden. Achter elke cel lag een ommuurd tuintje. Naast het klooster stond een kapel. Daar baden de Kartuizers. En er was een eetzaal met keuken en andere gebouwen.

De Kartuizerhoeven

Het klooster kon niet bestaan zonder hulp of inkomsten. Toen Ludolf van de Water de Kartuizers grond in Olland schonk, gaf hij hen ook land en boerderijen. De Slophoos in Olland bijvoorbeeld. De boerderijen werden 'Kartuizerhoeven' genoemd. De boeren op de Kartuizerhoeven verbouwden voedsel en hielden dieren. Ze moesten bomen planten. Het hout werd verkocht. Geriefhout om gereedschap van te maken en timmerhout om huizen van te maken. Maar vooral brandhout. Het leverde de Kartuizers geld op.

Vissen met een geweer

De Kartuizers mochten in de Dommel vissen. Vanaf de Bobbenagelse brug tot aan Liempde. Dat lieten ze door vissers doen. De vissers gebruikten daarvoor een 'geweer'. Dat waren houten palen met vlechtwerk van takken. Die zetten ze in de Dommel. De vis kon niet verder en moest langs het geweer naar een opening zwemmen. Zo zwommen ze in het visnet. Volgens de kartuizers was er niet genoeg goede vis in de Dommel.

Weg uit Olland

De Kartuizers woonden maar twee jaar in Olland. Om dicht bij god te komen, moesten ze zich kunnen afzonderen. Ze wilden in eenzaamheid leven. Misschien lukte dat niet goed genoeg in Olland. De Kartuizers vetrokken. Ze gingen eerst naar Den Dungen en later naar Vught. Ze bleven wel hun bezittingen houden in Olland. Nu herinnert een dichtsteen en een koorbank in Olland aan de Kartuizers.