De beëindiging van de Tachtigjarige Oorlog in 1648 leverde de Republiek der Verenigde Nederlanden een grote voorspoed op. De Hollandse koopmansgeest en het calvinisme vormden een vruchtbare voedingsbodem op tal van terreinen. Dat resulteerde in een economische en wetenschappelijke toptijd: de Gouden Eeuw. Geleerden als Hugo de Groot, Christiaan Huygens en Spinoza, maar ook kaartenmaker Blaeu, zeeheld Michiel de Ruyter en vele anderen kregen alle kans zich tot internationale grootheden te ontwikkelen.
Maar Brabant profiteerde niet van die welvaart. Integendeel, politiek werd dit gewest bestuurd vanuit Den Haag en de merendeels katholieke bevolking mocht zijn geloof niet in het openbaar belijden. Tot overmaat van ramp teisterden oorlogen en natuurrampen de bevolking. De ontwikkeling van Noord-Brabant kwam vrijwel geheel tot stilstand.