Van de meeste coöperaties is weinig bewaard gebleven. Museum Palthehof bezit een gevelsteen uit 1907 van de coöperatieve stoomzuivelfabriek Onderling Belang uit Nieuwleusen. De tekst "Coöp: Stoomzuivelfabriek: Den Hulst: Opgericht in 1930" siert nog steeds de gevel van de voormalige melkfabriek in Den Hulst. Andere vertrouwde begrippen zijn de Onderlinge Brandwaarborg Maatschappij en de Onderlinge Begrafenisvereniging Nieuwleusen en Omstreken. Deze namen getuigen van een belangrijke maatschappelijke verandering die zich rond 1900 voltrok en die vooral grote invloed had op de ontwikkeling van de landbouw.
Gezamenlijke aan- en verkoop
Tegen het einde van de 19de eeuw groeide het inzicht dat door
onderlinge samenwerking meer bereikt kan worden dan wanneer ieder
voor zich opereert. Via de oprichting van coöperatieve verenigingen
zouden grote investeringen gedaan kunnen worden die anders
onhaalbaar bleven. Coöperatieve verenigingen zijn een vorm van
zelforganisatie van producenten of verbruikers, gericht op het
vergroten van de economische macht en het behalen van
schaalvoordeel. Zo werden in Nieuwleusen, net als in bijna alle
dorpen in Nederland, in de loop van enkele decennia
zuivelcoöperaties, landbouwverenigingen, verbruikscoöperaties en
brandwaarborgfondsen, onderlinge verzekeringsmaatschappijen en
boerenleenbanken gesticht.
Eén van de meest vooraanstaande verenigingen was de in 1906
opgerichte Coöperatieve Landbouwvereniging Nieuwleusen en
Omstreken. Begonnen met 65 leden groeide de vereniging algauw uit:
in 1936 waren er 583 leden aangesloten. Aanvankelijk werd er alleen
kunstmest aangekocht, maar spoedig ging men ook over tot de aankoop
van veevoer, pootaardappelen, bestrijdingsmiddelen,
landbouwgereedschap en werktuigen. Er kwamen twee vestigingen,
waarvan één in Den Hulst, op de plek van de korenmolen van
Wilhelmus van den Berg. De vestiging in Nieuwleusen was aan de
Burgemeester Backxlaan en werd later als Welkoopwinkel voortgezet.
Deze maakte samen met enkele naastgelegen woningen plaats voor een
in 1991 in gebruik genomen winkelcentrum. In 1969 ontstond na een
fusie de Coöperatieve Landbouwvereniging Nieuwleusen-Balkbrug
(NIBA), die in 1984 werd opgenomen in de Coöperatieve Landbouwbank
Meppel (CLM).
Via de coöperatieve aan- en verkoopvereniging waren de boeren begin
1900 meteen lid van de overkoepelende Overijsselse Landbouw
Maatschappij (OLM). De leden kregen het Overijsselse
Landbouwblad thuisgestuurd, waarin veel nuttige informatie
voor hun bedrijfsvoering stond. Bovendien werd de OLM belast met
het beheer van het landbouwonderwijs en het
landbouwhuishoudonderwijs.
Fusies
Ook op het vlak van kredietverlening kwam het tot samenwerking.
In 1907 werd de Coöperatieve Boerenleenbank opgericht door leden
van de Coöperatieve Landbouwvereniging. Ze startten met 27 leden.
De reden voor oprichting van de bank lag vooral in het feit dat
particuliere banken weinig belangstelling toonden voor het
platteland. De Boerenleenbank zou later opgaan in de Rabobank die
aangesloten is bij de Centrale Bank in Utrecht.
In 1920 vond de oprichting van De coöperatieve Productie- en
Verbruiksvereniging Eendracht Maakt Macht plaats. Dit was
min of meer een voorloper van de huidige supermarkten, zo breed was
het assortiment. Al meteen vanaf het begin gingen de venters met de
bakfiets en met paard en wagen langs de klanten om de boodschappen
te bezorgen. De coöperatieve winkel was een groot succes. Maar op
den duur moesten de coöperatieve winkels het afleggen tegen de
supermarkten. De winkel aan het Westeinde werd verkocht.
Tegenwoordig is er een supermarkt gevestigd.
De coöperatieve verenigingen hebben een belangrijk aandeel gehad in
de grote vooruitgang van het platteland in de vorige eeuw. De
meeste coöperatieve instellingen bestaan nog steeds, maar zijn
onzichtbaar geworden door talrijke fusies in het proces van
naoorlogse schaalvergroting.