Al eerder was er sprake van demping. Zo werd in 1925 het Krakeel gedempt en Van Echtenstraat genoemd. De demping van de Hoofd-straat was echter het begin van grootschalige dempingen in Hoogeveen. Deze dempingen veranderden de toegankelijkheid van de gemeente Hoogeveen ingrijpend. De belangrijke vaarwegen werden bijna allemaal weer volgestort met zand en ander dempingsmateriaal, waaronder huisvuil en fabrieksafval. De Dorpsstraat (Elim), het Hoekje, het Rechtuit, het Hollandscheveldse Opgaande, het Zuideropgaande (Hollandscheveld), de Schutstraat, de Alteveerstraat, het Haagje, de Wolfsbosstraat, de Griendtsveenweg, de Willemskade en diverse andere wegen waren ooit water.
Naast het dempen van het water werden ook nieuwe wegen aangelegd. In het buitengebied liepen deze nieuwe wegen vaak dwars over bestaande paden, zoals de Tuindersweg, Warmontsweg, Marten Kuilerweg en Wilfred Stillweg. De hele gemeente werd zo goed toegankelijk gemaakt. Dit had een positieve invloed op de ontwik-keling van de dorpen en van de hoofdplaats Hoogeveen, zowel wat betreft het woningaanbod, de winkels als de nijverheid en industrie. In plaats van aan een kruispunt van vaarwegen te liggen, kwam Hooge-veen te liggen aan een kruispunt van autowegen.