Wie je bent en wie je kent

Tijd van burgers en stoommachines

Je achternaam is je familienaam. Vroeger was het heel belangrijk uit welke familie je kwam, hoeveel geld en bezittingen je familie had en of je van adel was.

Sigismund
In 1780 was Sigismund van Heiden Reinestein de drost (oftewel de baas) in Drenthe. Hij woonde in huis Laarwoud in Zuidlaren. Destijds hadden de voornaamste families in Drenthe veel macht. Ze kenden elkaar goed en kwamen uit dezelfde kring. Die families waren van adel en hadden namen als Hofstede, van der Feltz, Kymell, De Vos van Steenwijk, Tonckens en Van Holthe tot Echten. Deze belangrijke heren van de familie zaten in gemeenteraden, waren rechter en zaten in besturen waar beslissingen werden genomen over Drenthe. De groep samen werd het herenbolwerk genoemd. De meeste hoge heren woonden in Assen. Ze lieten mooie statige huizen bouwen en daardoor kreeg Assen chique lanen. In het Asserbos kwamen de heren graag bijeen.
Eén van die heren was Lucas Oldenhuis Gratama. Hij hield zich bezig met politiek, de maatschappij en met archeologie. Hij zette zich in voor Drenthe en Assen. Dankzij zijn inspanningen kreeg Assen in 1854 het Drents Museum. Ook hield hij zich bezig met de bescherming en het behoud van de hunebedden en had hij contact met archeologen over de hele wereld.

Goed voor Drenthe
Wel 100 jaar heeft dit netwerk zo bestaan. Het herenbolwerk bestuurde Drenthe en de heren zorgden er wel voor dat ze de baas bleven. Doordat ze allemaal hoge posities hadden en veel macht, konden ze ervoor zorgen dat de groep bleef bestaan. De heren zorgden ervoor dat hun families in het netwerk bleven door bij dood of ziekte de functie over te dragen aan zonen of andere familieleden. Een buitenstaander kreeg zo weinig kans op een goede functie in Drenthe. Het herenbolwerk had ook zijn goede kanten. De heren deden veel voor Drenthe. Ze investeerden in de aanleg van kanalen en bevorderden de landbouw. Drenthe kreeg hierdoor een betere economie.
In 1888 werd het kiesrecht uitgebreid en het belang van adellijkheid werd minder groot. De macht van de adel verdween en het herenbolwerk hield op te bestaan.