In 1935 had Willem Oosting een droom: een eigen dierentuin. Hij woonde met zijn ouders aan de Hoofdstraat in Emmen. Al gauw stonden er een ijsbeer, een olifant en andere dieren in de achtertuin van Willem. Willem vond het belangrijk dat de dieren het fijn hadden. De hokken moesten lijken op de natuurlijke omgeving van de dieren. Voor de ijsberen maakte hij ijsschotsen en ijspegels van beton. Ze hadden ook water om in te zwemmen. Ook maakte hij een klein dorpje waar cavia's in konden wonen. In die tijd was dat een heel vernieuwende aanpak. De meeste dierentuinen waren ingericht op hoe de mens de dieren het beste kon zien.
De opening
Op Hemelvaartsdag 1935 gingen de deuren van de dierentuin open. Het was een groot succes. Er kwamen duizenden mensen kijken. Zo kon Willem nog meer stukken grond en dieren kopen. De dierentuin werd groter. In 1938 trouwde hij met tuinarchitecte Tineke Bosma. Zij vond het leuk om de tuinen van het park mooi te maken. Toen brak de Tweede Wereldoorlog aan. Het was moeilijk om aan genoeg eten te komen voor de grote dieren zoals de olifanten en de tijgers. Ook zaten er onderduikers in het park. Zij woonden op de zolder bij de roofdieren en overleefden zo de oorlog. Meer hierover kun je lezen in het boek 'Vroeger bestaat nog' van Merel Thomes, Sis Hoek-Beugeling en Tineke Fietje.
Het gaat minder
Na de oorlog ging het goed met de dierentuin. Er kwamen veel bezoekers. Het was het populairste uitje van Drenthe. In de jaren 60 kwamen er steeds minder mensen naar de dierentuin, het is verouderd en mensen rijden liever een stukje verder voor een dagje uit. Het is erg kostbaar om het park en de dieren te onderhouden. De dierentuin wordt overgenomen door de gemeente en de zus van Willem. Zijn dochter Aleida Rensen-Oosting nam met haar man de directie van het park over. Zij vernieuwden de tuinen en de dieren werden ingedeeld naar werelddeel. Zo kon je van Afrika naar Amerika lopen en kijken welke dieren daar leven. De dieren kregen veel ruimte en er werden zo weinig mogelijk hekken geplaatst.
De verblijven werden zo gemaakt dat dieren zo veel mogelijk hun natuurlijke gedrag konden vertonen. Ook werd er aan verrijking gedaan. Dat betekende dat bijvoorbeeld dat stukken vlees hoog werden opgehangen voor de tijgers, zodat ze moeite moesten doen het te pakken te krijgen. Bij de apen in het hok werd er bijvoorbeeld pindakaas in gaten gesmeerd, zodat ze de hele middag moeten pulken om het er uit te krijgen. Zo blijven de dieren bezig, net zoals in het wild. De diergerichte aanpak werkte en werd ook voor veel andere dierentuinen een voorbeeld. De dierentuin werd weer populair en is ook nu nog een van de grootste dierentuinen van Nederland.
De toekomst
Er zijn grote plannen voor de dierentuin. De dierentuin verhuist naar een nieuwe plek om opnieuw veel bezoekers te trekken. In 2015 moet de nieuwe tuin van start gaan.