Des te opmerkelijker is het dat een bronzen mengkraan in de Romeinse tijd al wel voorkomt in de Kempen. Niet algemeen, enkel in een zeldzame dure villa. Maar wel mooi de oudste mengkraan van Europa.
Romeinse villa
Als archeoloog Gerrit Beex in 1953 door zijn woonplaats Hoogeloon fietst, ziet hij op straat een fragment van een Romeinse dakpan liggen. Hij vermoedt dat die afkomstig is van een Romeins bouwwerk. In 1980 krijgt hij gelijk. Bij opgravingen aan de Kerkakkers worden de resten gevonden van een Romeinse villa. Met daarbij een originele bronzen mengkraan – de oudste van Europa. De villa, een herenboerderij, is groot en luxueus en maakt deel uit van een nederzetting met enkele inheems-Romeinse boerderijen. Het gebouw komt tot stand aan het begin van onze jaartelling en blijft gedurende zo’n 250 jaar bewoond, ongeveer tien generaties lang. Op korte afstand van de voormalige villa ligt een imposante Romeinse grafheuvel, in de volksmond de Kaboutersberg geheten. Villa en grafheuvel vormen samen een geschiedkundig icoon voor de Kempen.
Romeinse invloed
Rond 50 v. Chr. trekken Romeinse militairen de Kempen binnen. Daarmee wordt het gebied deel van een enorm Rijk dat zich uitstrekt van Engeland tot aan de Sahara. Er zijn geen aanwijzingen dat de komst van de Romeinen gepaard gaat met hevige gevechten. Integendeel, al tamelijk gauw is er een zekere integratie. Zo nemen plaatselijke bewoners dienst in het Romeinse leger. Bijna zeker ook de bewoners van de boerderijen bij de Romeinse villa in Hoogeloon. Ook op andere terreinen zijn de Romeinen van invloed op de Kempische samenleving. Allerlei nieuwe zaken doen hun intrede. Bijvoorbeeld in de wetgeving, de toepassing van bouwmaterialen (dakpannen), de vervaardiging van aardewerk (met een draaischijf) en de betalingen met muntgeld. De Kempische bevolking wordt in deze periode honkvaster. Boerenerven blijven op dezelfde plaats. Verder komt de handel van de grond. Glas, aardewerk en sieraden worden vanuit heel Europa aangevoerd.
Rond het jaar 275 breekt vrij plotseling een periode aan van terugval. Het hele Kempengebied raakt ontvolkt en de villa van Hoogeloon verandert in een ruïne. Wat is de oorzaak van deze terugval? Archeologen houden rekening met verschillende scenario’s. Invallen van de Germanen kunnen de oorzaak zijn, net als een te hoge belastingdruk. Misschien is er een deportatie waarbij de Romeinse overheid alle bewoners van deze streek naar een bedreigd grensgebied verplaatst. Daar moeten de Kempenaren dan dienen als buffer tegen invallende barbaarse stammen.
De Romeinse tijd laat niet alleen in Hoogeloon zijn sporen na. Overal in de Kempen maken opgravingen sporen zichtbaar van inheems-Romeinse nederzettingen, zoals bij Riethoven-Heesmortel en Eersel-Kerkebogten.
Nico Roymans
Als het gaat om de vraag hoe de eertijdse bewoners van de Kempen de Romeinse bezetting hebben ervaren, mag de naam van Nico Roymans (1954) niet ontbreken. Al in de vroege jaren zeventig verzamelt deze Bladelnaar tal van oppervlaktevondsten, waaronder een gouden Keltische munt. Hij raakt gefascineerd door het verleden, gaat archeologie studeren en maakt weldra deel uit van de Kempenbende, een groep archeologen die in die tijd tal van opgravingen in de Kempen ter hand neemt, onder meer bij Hoogeloon-Kerkakkers, Bladel Kriekeschoor, Riethoven-Heesmortel en het Bergeijkse dorpscentrum.