Jan den Hengst schreef het gedicht ter ere van het vijftigjarig bestaan van Arboricultura, de vereniging voor leerlingen van de tuinbouwschool. Het gaat over de droom van een Boskoopse jongeman. Zonder geld, maar met plannen. Hij wil graag ‘voor zun aige zain’. Voor zichzelf beginnen. In Boskoop: kweker aan land.
‘De bebies zachies in mekaar trappe’
In zijn boek ‘Boskoop vijf eeuwen boomkwekerij’, verschenen in april 1966, geeft Aart Vuyk sr. Een mooi voorbeeld van plat-Boskoops. De zin had begin vorige eeuw zo uitgesproken op een boomkwekerij uitgesproken kunnen zijn door een ‘baas’ die zijn ‘knecht’ werk opdraagt. ,,Zeg jo, neem jai un wieg mee en gaat mitte drieling achteruit tot bai die ouwe moere, daar leg un bed beebies. Haal die op en dauw ze in de wieg, de bebies zachies in mekaar trappe, maar denk erom alleen op de kontjies trappe. En dan kommie weer naar voorrene”. Geen kindermishandeling of erger, maar het verzoek om voorzichtig een aantal dwergrozen te poten.
Boskoops woordenboek
Over het Boskoops is een aantal publicaties verschenen. Dat begon rond 1920 met de woordenlijst kweker-exporteur P.J.C. Oosthoek. Het meest uitgebreid is het Boskoops Boomkwekers Woordenboek van de boomkweker Pieter Evert Guldemond. Dit verscheen in januari 1987 bij de Boskoopse Handelsdrukkerij. Het boekje bevat honderden woorden, begrippen en uitdrukkingen die in Boskoop worden gebruikt. ‘’De bedoeling van dit boekje is dat deze termen niet verloren gaan – voor de latere kweker èn voor de geïnteresseerde leek”, aldus Guldemond in z’n voorwoord.
‘Een sortiment’
Echt Boskoops is bijvoorbeeld de uitdrukking ‘een soort van’. Dat betekent: iets wat er op lijkt. Of ‘een sortiment’. Dat betekent ‘ongeveer hetzelfde’. Vrijwel verdwenen, maar typisch Boskoops is de zin: ik heef het wel geheven maar nu heef ik het niet meer. Die betekent: ik heb het wel gehad maar nu heb ik het niet meer. ‘Onderlest’ is ook zo’n prachtig woord. Het betekent: een poosje terug. Deze term hoor je nog vaak.
‘Hanggaiten en Vuilrapertjes’
Hoe dan ook, het Boskoopse dialect is het beschrijven waard. En dat is precies wat de Neerlandicus Rob Tempelaars in 2008 heeft gedaan. In opdracht van het Boomkwekerijmseum schreef hij het boekje Hanggaiten en Vuilrapertjes. Daarin een uitgebreide beschouwing van het Boskoopse dialect en het typisch Boskoopse taalgebruik. Het meest kenmerkend van de Boskoopse uitspraak is de ij, zo stelt Tempelaars terecht. ,,Die wordt hard en wijd uitgesproken als ai. Uitgebreid terug te vinden in het gedicht van Den Hengst.
Tempelaars concludeert overigens dat van het dialect in Boskoop inmiddels weinig meer over is. ‘De jongeren spreken het niet meer door hun scholing en steeds minder ouderen zijn dialectsprekers. Dat dialecten in hoog tempo verdwijnen, is een bekend gegeven”, aldus de onderzoeker.
Vlekken op het tafelkleed
Hoeveel dialecten zijn er in ons land? Het gerenommeerde Meertens Instituut, dat taal en cultuur bestudeert, maakte eens een mooie vergelijking. De vraag hoeveel dialecten er zijn is ongeveer net zo moeilijk te beantwoorden als de vraag hoeveel vlekken er in het tafelkleed zitten na bezoek van goede vrienden. Is dit één grote vlek of bestaat die uit een heleboel kleintjes? Is die ene molecule, die net aan de rand is gespat maar met het oog niet zichtbaar is, niet eigenlijk ook een vlekje?
Iedere Nederlander praat een beetje anders. In elk dorp praten ze een beetje anders. Wanneer praten voldoende mensen hetzelfde om het een dialect te noemen?
De meeste taalwetenschappers wagen zich niet aan een antwoord, aldus het instituut.
Nederland kent 26 hoofdvarianten met zeer vele lokale varianten. Boskoop wordt ingedeeld bij de hoofdvariant Zuid-Hollands. Zoveel is zeker. Daarna begint de discussie.