De enige nog bestaande molen van Vriezenveen is de Leemansmolen uit 1862 aan de Hammerweg. In de 11de eeuw begon men in Nederland windmolens te bouwen. In de 19de eeuw stonden er ruim 10.000 wind- en watermolens in ons land. Naast de grootste categorie van korenmolens betrof dat poldermolens, zaagmolens en oliemolens. Vriezenveense boeren waren eeuwenlang verplicht hun graan op de grafelijke (water)molens in Almelo te laten malen. De heer van Almelo en Vriezenveen had namelijk het alleenrecht op wind en water.
Rosmolens
Later ontdoken de Vriezenveners dat recht door hun graan met
eigen rosmolens te malen. Bij deze molens werden de maalstenen door
paardenkracht in beweging gebracht en werd geen gebruik gemaakt van
wind of water. In deze molens werden raap en lijnolie geslagen. In
1619 klaagde de heer van Almelo bij het Ridderschap en Steden van
Overijssel, dat "Jasper Jansen op 't Vriezenveen een olymolen wilde
opstellen". Naderhand bleek er toch een akkoord met Jansen te zijn
gesloten. Als vergoeding moest hij jaarlijks op St. Martinusdag op
Huize Almelo 150 lijnkoeken afleveren. Pas in de 19de eeuw, nadat
er veel heerlijke rechten waren verdwenen, werden er nieuwe molens
gebouwd. Dat ging niet zonder slag of stoot.
Molen van Van 't Spijker
Dankzij de hulp van koning Willem I kregen de Vriezenveners
toestemming om een watermolen te bouwen. De graaf van Almelo had
dit lang tegen gehouden, hoewel het zeer nodig was om de landerijen
te ontwateren. Zelfs door de Vriezenveners in Sint-Petersburg werd
geld ingezameld, zodat hun dorpsgenoten hun voeten droog konden
houden. Vanaf 1818 bemaalde deze molen aan de Oude Wierdenseweg het
zuidelijk deel van het dorp. In 1920 werd de molen aan L.J. van 't
Spijker verkocht. Deze was al sinds 1885 door hem gepacht. Willem
van 't Spijker gaf in 1920 de aanzet tot een nieuwe maalderij ten
noorden van de molen. In 1932 werd de molen voor afbraak
verkocht.
Molen van Dekker
Een andere molen heette in de volksmond de molen van Dekker. Deze
was oorspronkelijk door J. Smelt in 1845 gebouwd. Na meerdere
generaties Smelt kreeg de molen door huwelijk van Jesina Smelt met
Albertus Dekker de naam molen van Dekker. De molen is op 16 oktober
1936 door brand verwoest en niet meer herbouwd. Het onderstuk van
de molen met afdak en de grote schuur zijn jammer genoeg bij de
ruilverkaveling met de grond gelijk gemaakt. De molen stond aan het
einde van het molenstraatje, ter hoogte van de Boslandweg en de
nieuwe zuidelijke rondweg.
Leemansmolen
De Leemansmolen is een achtkantige stellingmolen, gebouwd in 1862.
Hij werd gebruikt als korenmolen. Hendrik Leemans, die in 1846 van
Hellendoorn naar Vriezenveen was gekomen, was de opdrachtgever voor
de bouw. Drie generaties Leemans waren molenaar op de molen. De
laatste molenaar/eigenaar was Frits Hoff. De molen is thans
ondergebracht in een stichting. De voet is van gemetselde baksteen.
De romp is van hout en is rietgedekt. Het jaartal 1862 staat in de
rietgedekte kap. De molen heeft een vlucht van 22 m. Vóór de oorlog
werd er al een motor aangeschaft om te malen als er eens geen wind
was.
Molen van Fikkert
Ook de molen van Fikkert is al lang verdwenen. Zij stond achter de
eerste waterleiding ten westen van de zuivelfabriek aan de
Almelosweg. Ook deze molen brandde af rond 1918 en werd niet weer
opgebouwd. Volgens dorpspublicist Herman Jansen was dat op een
woensdag in mei, want het was "Mäimaaikt". De toenmalige eigenaar
Willem Leemans kocht een windmolen in Almelo.
Molen van Hoed
Aan de oostkant van de Almeloseweg, achter de eerste waterleiding,
stond de molen van Johan Heinrich Steffens (1801-1891). Deze
molenaar droeg altijd een hoge zijden hoed. Vandaar de naam de
molen van Hoed. In 1860/1861 op een stormachtige morgen sloegen de
wieken los. De molen raakte in brand en werd geheel vernield. De
koren- en pelmolen werd daarna niet weer opgebouwd. Steffens
beschikte gelukkig nog over een andere molen aan de huidige
Nieuwestraat in Almelo.