Desen handel, welke men dus seker weet dat dese stad op Duitsland des tyde dreef, maakt het gevoelen van sommige schryvers seer aannemelyk, die van gedagten zyn dat de steden Deventer, Campen en Zwolle omtrent het jaar 1272 tot medeleden van het berugte verbond der Hanse steden zouden aangenomen zyn. [Hattum, B.J. van, Geschiedenissen der stad Zwolle (Zwolle 1767)].
De Duitse Hanze is ontstaan in de tweede helft van de 12de eeuw.
Het was een samenwerkingsverband van kooplieden uit verschillende
landen om hun handel over land, op zee en over rivieren verder uit
te bouwen en om hun tochten te beschermen tegen overvallers. In
1356 werd de Duitse Hanze, met Lübeck als voornaamste stad, omgezet
in een verbond van steden in de landen rondom de Noordzee en de
Oostzee. Ook ons land telde een aantal Hanzesteden. Langs (of
nabij) de IJssel waren dat Arnhem, Doesburg, Zutphen, Deventer,
Zwolle, Hattem en Kampen.
Wanneer Zwolle precies lid werd van de Hanze is niet erg duidelijk.
De Zwolse 18de-eeuwse geschiedschrijver Van Hattum heeft het over
"een gevoelen van sommige schrijvers" dat Zwolle in 1272 in het
verbond opgenomen zou zijn. Hard bewijs is er wel voor de
(her)toetreding van Zwolle op 9 juni 1407. Toen besloten de
hensestede in Lübeck dat de Zwollenaren gemachtigd waren
"des copmans recht to bruken, also se eer gedan hebben." Die
laatste woorden wijzen erop dat Zwolle ook voor die tijd al eens
lid van de Hanze is geweest, maar bewijzen hiervoor zijn nog niet
gevonden. Wel werkten de Zwolse kooplieden op gezette tijden nauw
met de Hanze samen. De meest waarschijnlijke gang van zaken is dat
Zwolle een soort los-vastrelatie met de Hanze had en dat die
relatie in 1407 pas echt vaste vorm kreeg.
De belangen van de Zwolse kooplieden waren vergelijkbaar met die
van de kooplieden uit de andere Hanzesteden. Ook Zwolle wilde zijn
handel uitbreiden en beschermen. Al rond 1272 dreef Zwolle handel
met Duitsland. Zwolle lag weliswaar niet als Kampen en Deventer
direct aan de IJssel, maar daar stond tegenover dat de Vecht lange
tijd een belangrijke vaarverbinding met Duitsland was. Uit
Westfalen brachten de Zwolse schippers vermoedelijk hout, textiel,
graan en vlees mee en ze exporteerden goederen die uit steden als
Deventer via Zwolle werden doorgevoerd of overgeslagen.
Hoewel de Zwolse kooplieden handel dreven met Vlaanderen en de
landen aan de Oostzee, was hun rol in de zeescheepvaart
vermoedelijk niet zo groot. In de bronnen van de overzeese koop- en
vrachtvaart wordt Zwolle in elk geval heel weinig genoemd. Maar de
zakelijke belangen over zee waren belangrijk genoeg om zich af en
toe aan te sluiten bij acties en maatregelen van de Duitse en
Nederlandse Hanzesteden. Bijvoorbeeld toen in 1406 zeerovers bij
Enkhuizen de schepen en lading kaapten van Zwolse
kooplieden.
De activiteiten van de Zwolse kooplieden die bij de Hanze
betrokken waren, bevorderden de welvaart en ze bezorgden bovendien
vele Zwollenaren werk als schipper, bemanningslid of als sjouwer
bij het lossen en laden van de schepen. Dat laatste vond plaats in
de haven aan het Rodetorenplein, die daar omstreeks 1350 werd
aangelegd. De kogge was toen al een bekend verschijnsel in
de haven. Het was het eerste zeewaardige schip uit de Middeleeuwen.
De schippers voeren ermee vanuit de Noordzee naar de Zuiderzee en
dan via Schokland over het Zwartewater naar Zwolle. De koggen
hadden een lengte van 15 tot 30 m en konden over lange afstand
grote ladingen over zee vervoeren. Met deze schepen maakten de
Zwollenaren onder andere tochten naar Engeland, Frankrijk en
Vlaanderen. In de andere richting voeren ze nog verder over de
Noordzee, om Jutland heen naar de landen aan de Oostzee.
Ommelandvaarders heetten deze schippers.
Veel overzeese producten werden in Zwolle overgeslagen op kleinere
schepen als kraken, potten en tjalken.
Deze schepen hadden een veel kleinere diepgang en konden daardoor
via de Vecht naar Duitsland varen. Voor het zware werk hadden de
lossers en laders de beschikking over een forse houten hijskraan,
die vlakbij de kade stond. Een deel van de aangevoerde goederen was
voor de Zwolse markt bestemd. De kleine potten konden met hun
lading de stad invaren door een waterpoort naast de Rode Toren (die
de naam gaf aan het Rodentorenplein). Ze kwamen dan uit op het
riviertje de Grote Aa, waar tegenwoordig de Melkmarkt is. Ze
passeerden vervolgens de Waag, ter hoogte van de huidige
Melkmarktstraat/Steenstraat, en al snel waren ze daarna bij de
losplaats, die iets voor de Grote Markt lag.
Zwolle heeft uit de hernieuwde opneming in het Hanzeverbond in 1407 niet veel voordeel gehaald. De internationale handel ging meer en meer over zee en verplaatste zich naar het westen van de Nederlanden. In Vlaanderen kreeg Zwolle als overslagplaats stevige concurrentie van steden als Brugge en Antwerpen en ook van de niet bij de Hanze aangesloten steden in Holland en Zeeland. Zwolle ging zich in later jaren meer concentreren op de rol van verzamel-, distributie- en schakelpunt voor de handelsstromen tussen Holland en Westfalen en die tussen Holland, Brabant en Vlaanderen. Daar hadden de IJsselsteden de Hanze niet altijd voor nodig. Zwolle, Deventer en Kampen hadden bijvoorbeeld grote moeite met de belasting die ze als Hanzestad moesten heffen op de doorvoer van goederen tussen oost en west. Na 1580 had de Hanze geen betekenis meer voor Zwolle, hoewel het verbond nog bleef bestaan tot 1669.
Het "berugte verbond der Hanse steden" (het beroemde verbond van de Hanzesteden) blijft tot op de dag van vandaag boeien en niet alleen historici. De naam komt op vele manieren terug. Zwolle heeft er een stadsdeel naar genoemd en heeft een Hanzecollege. Verder zijn er Hanzedagen, Hanzebraderieën, Hanzerondvaarten, Hanzefeesten, Hanzekalenders en is zelfs Hanzeparket te koop. En zo valt er tot op de dag van vandaag geld te verdienen met de Hanze.