Grafheuvels en urnenvelden

Vroege bewoners van het Vechtdal

Tijd van jagers en boeren

Het was melktijd op een zomerdag in 1967. Boerin Bolks uit Stegeren haastte zich naar haar koeien. Onderweg wierp ze een blik op de pas afgegraven persvoerkuil. Haar oog viel op een voorwerp dat uit het zand stak. Nieuwsgierig liep ze erheen en bukte zich om het op te pakken. Het bleek een aardewerken pot te zijn met bruingrijze en zwarte kleuren. De boerin begreep dat ze een bijzonder voorwerp gevonden had. Nader onderzoek bracht aan het licht dat er asresten van een verbrand lichaam in de urn zaten. In de buurt werd nog een tweede urn gevonden. Ze waren afkomstig uit een urnenveld van circa 800 v. Chr.

Oeroude bewoningsgeschiedenis

Ommen kent een bijzonder lange bewoningsgeschiedenis. De hoge gronden langs de Vecht waren vanaf circa 9.000 v. Chr. een geliefde verblijfplaats van rondtrekkende groepen jagers-verzamelaars. Ze leefden van de jacht, visvangst en verzamelden vruchten en noten. Vanaf 5.000 v. Chr. vestigden zich de eerste boeren in deze streken. Ze legden bescheiden akkertjes aan en hielden vee. Evenals hun jagende voorouders maakten ze uitsluitend gebruik van stenen en houten gebruiksvoorwerpen. Rond 2.000 v. Chr. beschikten ze ook over bronzen voorwerpen en vanaf 800 v. Chr. over ijzeren producten. Op basis van deze materialen spreekt men ook wel van steen-, brons- en ijzertijd.

"Dodenheem"

Op diverse plaatsen in Ommen zijn sporen van vroege bewoning gevonden. De aanwezigheid van de prehistorische bewoners is in Stegeren nog in het landschap zichtbaar in de vorm van tientallen grafheuvels. Deze dateren van de late steentijd tot en met de ijzertijd. Ook zijn hier enkele grafcomplexen uit de Romeinse tijd gevonden. Het grootste terrein met minimaal 36 heuvels uit de IJzertijd staat in de volksmond bekend als Calsum, wat "dodenheem" zou betekenen. Opmerkelijk genoeg zijn de oudste grafheuvels het grootst. Aanvankelijk werden de doden onder deze heuvels begraven. Later werden ze gecremeerd en in urnen bijgezet in grafvelden met veel kleinere heuveltjes en greppeltjes rondom, de zogenaamde urnenvelden.

Opgravingen in Varsen

Bij de aanleg van gasbuizen door de Varsener es in de jaren 1971, 1973 en 1991 zijn resten aangetroffen van een Germaanse nederzetting met urnenveld uit de late bronstijd. Opmerkelijk was de vondst van een dubbelkonische urn van 34 cm hoogte. De urn bevatte crematieresten van een vermoedelijk circa 20-jarige vrouw. Ook werd door vrijwilligers een eikenhouten waterput opgegraven, die een plek heeft gekregen in het streekmuseum van Ommen.

Verval en behoud

Veel grafheuvels, urnenvelden en andere bodemvondsten zijn in de loop van de tijd verloren gegaan. Een grafheuvel in de buurt van de kern van Stegeren, 'n Zandbaarg genoemd, waar in 1929 nog een stenen mes of dolk gevonden werd, is naderhand afgegraven om een boerenerf mee op te hogen. Tegenwoordig hebben archeologische waardevolle vindplaatsen een beschermde status. In 1999 zijn de grafheuvels van Calsum door Staatsbosbeheer gerestaureerd. De monumentale "zandbergen" getuigen van de oeroude bewoningsgeschiedenis van deze streek.